Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
Het koelapparaat is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse
(omgevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet bo-
ven of onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het
typeplaatje aan de binnenkant van het koelapparaat. Als de omge-
vingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Het koel-
apparaat kan de vereiste temperatuur dan niet behouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor-
den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het
energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet wor-
den uitgesloten.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend
vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het appa-
raat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan
waardoor deze knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koelapparaat. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door
elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische apparaten in dit koelap-
paraat (bijv. voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Gevaar voor letsel en schade. Bewaar geen blikjes en flessen die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen be-
vriezen in de diepvrieszone. Anders kunnen ze ontploffen.
Gevaar voor letsel en schade. Als u flessen snel in de diepvrieszo-
ne wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieszo-
ne te halen. Anders kunnen ze ontploffen.
Letselrisico. Raak diepvriesproducten en metalen onderdelen niet
met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
12