WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik
GEEN
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen)
krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET
aan met blote handen.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren
van
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema
voor
aansluitklemmen.
g
f
e
d
c
b
a
Multimeter (wisselstroomspanningsbereik)
b
S80 – kabel elektromagnetische omkeerklep
c
S20 – kabel elektronische expansieklep
d
S40 – kabel thermisch overbelastingsrelais
e
S90 – thermistorkabel
f
Led
g
S70 – kabel van de ventilatormotor
RXF50+60B2_RXF71A2_RXP50~71L2_(A)RXM42~71N2_RXJ50N2_
RXA42+50B2
R32 Split-reeks
4P513661-6B – 2018.05
meeraderige
kabel
servicevertegenwoordiger
lokaal
aangekochte
elektrische
de
hoofdkring
of
elektrische
de
plaats
van
DC P1+
DC N1-
a
6.7.3
Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
als
Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
werktuig.
of
b
a
a
Gevlochten geleider
b
Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype
Éénaderige draad
Gevlochten geleider
met rond oog
Aanhaalmomenten
Item
de
M4 (X1M)
M4 (aarding)
▪ Als éénaderige draden worden gebruikt, moet u met het uiteinde
van de draad een lus vormen. Anders kan dit verhitting of een
brand veroorzaken.
▪ De aardingsdraad tussen de trekontlasting en de klem moet
langer zijn dan de andere draden.
6.7.4
Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading
Onderdeel
Voedingskabel
Spanning
Fase
Frequentie
Draaddikten
6 Installatie
Methode
c b
A
A´
c
a
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
c b
a
B
B
a
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
O Toegelaten
X NIET toegelaten
Aanhaalmoment (N•m)
1,2~1,3
1-3
RXM71N
220~240 V
1~
50 Hz
3-aderige kabel
2
2,5 mm
H05RN-F (60245 IEC 57)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
AA´
a
b
c
Overige
2
~4,0 mm
19