6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Combinatie: Vloerverwarming + warmtepompconvectoren
Uitgebreide handleiding voor de installateur
38
▪
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de controller van de
warmtepompconvectoren. Er zijn verschillende controllers en opstellingen
mogelijk voor de warmtepompconvectoren. Voor meer informatie, zie:
-
De installatiehandleiding van de warmtepompconvectoren
-
De installatiehandleiding van de opties voor warmtepompconvectoren
-
Het bijlageboek voor optionele uitrustingen
▪
Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar een digitale
input op de binnenunit gestuurd (X2M/35 en X2M/30).
▪
De bedrijfsmodus wordt naar de warmtepompconvectoren gestuurd door een
digitale output op de binnenunit (X2M/4 en X2M/3).
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor de
primaire zone:
▪
#: [2.A]
▪
Code: [C-05]
Voordelen
▪
Koeling. De warmtepompconvector biedt naast een verwarmingscapaciteit ook
een uitstekende koelcapaciteit.
▪
Efficiëntie.
Optimale
onderlingeverbindingfunctie.
▪
Stijlvol.
▪
De ruimteverwarming wordt bezorgt door:
-
De vloerverwarming
-
De warmtepompconvectoren
▪
De ruimtekoeling wordt alleen door de warmtepompconvectoren geleverd. De
vloerverwarming wordt door de afsluiter afgesloten.
1 (Externe kamerthermostaat): De
unit werkt op basis van de externe
thermostaat.
0 (1 zone): Primair
1 (1 contact): Als de gebruikte
externe kamerthermostaat of
warmtepompconvector enkel een
thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen
onderscheid tussen een vraag naar
verwarming of een vraag naar koeling.
energie-effectiviteit
Waarde
omwille
van
ERLA11~16DAV3+W1 + EBBH/X11+16DF
Daikin Altherma 3 R W
4P643603-1 – 2021.09
de