3
Installeren en inbedrijfstelling
3.2
Installatie en inbedrijfstelling bedieningseen-
heid
Installatieplaats
De bedieningseenheid gebruikt radiofrequenties. Daarom is
deze flexibel bij de positiekeuze. Aansluiten van kabels is niet
nodig.
De bedieningseenheid heeft vrije luchtcirculatie nodig en moet
op open oppervlakken worden geïnstalleerd, niet gehinderd
door gordijnen of meubels. De bedieningseenheid mag niet
dichter dan 300 mm bij metalen objecten worden geplaatst, in-
clusief op de wand gemonteerde metalen boxen.
De bedieningseenheid niet op een wand monteren, die aan zon-
licht of tocht is blootgesteld, bij voorkeur wel op een binnen-
wand en 1,2 m boven de grond.
De bedieningseenheid mag niet direct door radiatoren of hitte
afgevende objecten worden beïnvloed, zoals bijvoorbeeld tv-
toestellen of tafellampen.
600
≥ 1000
°C
°F
°C
°F
Afb. 5
Installatieplaats bedieningseenheid
6
Afb. 6
Bedieningseenheid van de muurplaat losmaken
°C
°F
Afb. 7
▶ Schroevendraaier in de gleuf aan de onderkant van de be-
▶ Schroevendraaier iets draaien, tot de borging opent.
0010021101-001
Wandinstallatie
Voor de wandinstallatie van de bedieningseenheid een positie
met goede signaalsterkte vinden.
Wanneer de signaalsterkte laag is, een andere positie in de
ruimte proberen, tot de best mogelijke signaalsterkte is bereikt
( hoofstuk "Radiosign.", pagina 10).
Draadloos traject
2.
Bedieningseenheid van de muurplaat losmaken
dieningseenheid steken.
RC210 RF – 6721836597 (2021/05)
°C
°F
°C
°F
0010021103-002
1.
0 010 010 085-001