7
Key
De Key ( afb. 2.2 op pagina 5) is met de bedieningseenheid
verbonden. Beide communiceren via draadloze signalen.
7.1
Buitentemperatuursensor of nieuwe bedie-
ningseenheid verbinden
Bedieningseenheid en Key zijn bij uitlevering in de fabriek
verbonden en herkennen elkaar automatisch bij het inscha-
kelen. Een optioneel leverbare draadloze buitentempera-
tuursensor moet met de Key worden verbonden.
Wanneer een andere/extra draadloze deelnemer met de Key
moet worden verbonden, moet de Key zich in de pairing-modus
bevinden. In normaal bedrijf bevindt de Key zich in de energie-
besparingsmodus. De LED is uit.
▶ Toets op Key kort indrukken.
De LED toont de actuele status van de Key
(Tab. 2 op pagina 5)
▶ Druk opnieuw kort op de toets.
De LED knippert geel. Pairing-modus is geactiveerd.
▶ Gedurende deze tijd de nieuwe draadloze deelnemer (be-
dieningseenheid of draadloze buitentemperatuursensor)
ook in de pairing-modus zetten.
Bij een succesvolle verbinding brandt de LED 5 enkele secon-
den groen.
Bij niet succesvolle verbinding, dat wil zeggen, dat er geen nieu-
we draadloze deelnemer verbonden is, brandt de LED 5 enkele
seconden rood.
Bij vervangen van een draadloze deelnemer moeten alle andere
draadloze deelnemers afzonderlijk worden gereset/ontkop-
peld en opnieuw worden verbonden.
7.2
Fabrieksreset Key
▶ Om een fabrieksreset uit te voeren: de toets op Key langer
dan 5 seconden indrukken.
De Key verliest alle verbindingen en gaat daarna automa-
tisch in de pairing-modus, dat wil zeggen deze knippert
geel gedurende 3 minuten en alle draadloze deelnemers
moeten opnieuw worden verbonden.
RC210 RF – 6721836597 (2021/05)
Voordat de draadloze deelnemers opnieuw kunnen worden ver-
bonden moeten deze eerst worden ontkoppeld. Hiervoor de
bedieningseenheid via het servicemenu (installateur) loskop-
pelen. Buitentemperatuursensor via een reset loskoppelen.
8
Storingen verhelpen
Wanneer een storing niet kan worden verholpen:
▶ Bevestigen storing.
▶ Andere actieve storingen worden bij de volgende terugkeer
uit de rusttoestand weer getoond.
▶ Neem contact op met een erkend vakman of de service-
dienst en de storingscode, subcode en het identificatie-
nummer van de bedieningseenheid doorgeven.
_
_
Tabel 7
Het identificatienummer moet uw vakman hier invul-
len.
8.1
Storingen verhelpen
Opbouw tabelkop:
Code - [oorzaak of storingsbeschrijving].
8.1.1 Storingen van de bedieningseenheid of de Key
Bedieningseenheid
Bij storingen wordt een code weergegeven.
[Leeg display of symbool voor zwakke batterijen]
Omschrijving
Batterijen zijn op.
Tabel 8
207 - [systeemdruk laag]
Omschrijving
Systeemdruk is laag.
Tabel 9
Key
_
Maatregel
Batterijen vervangen.
Maatregel
Systeem vullen.
7
15