17. ELEKTRISCHE AANSLUITING
De elektrische veiligheid van het toestel is enkel verzekert als het toestel correct werd aangesloten en er een
aarding is. Conform met de veiligheidsnormen en de geldende normen voor installaties.
De ketel moet worden aangesloten met een elektrische voeding 230 V monofasig + aarding door middel van de 3
draden die bij het toestel zijn geleverd, en met respect van de polariteit Fase en Nulleider.
De aansluiting moet gebeuren via een bipolaire zekering met een minimale openingsafstand van minstens
3mm.
2
Bij het vervangen van de voedingskabel moet men minstens een kabel gebruiken van 3x0,75 mm
met een
maximale diameter van 8 mm.
De zekeringen, van het snelle type 2A, zijn ingebouwd in het aansluitbord ( open de zekerinhouder voor nazicht
en/of vervanging).
OPMERKING : Als het toestel rechtstreeks is aangesloten op een vloerverwarming moet men een externe
veiligheidsthermostaat voorzien om de installatie te beschermen tegen oververhitting.
17.1 OMSCHRIJVING VAN DE ELEKTRISCHE AANSLUITEN AAN DE KETEL
Open het aansluitbord om toegang te hebben tot M1 en M2 voor de elektrische aansluitingen door de bescherming
weg te halen ( zie figuur 11).
Klemmen 1-2 Bord M1 : "TA" aansluiting kamerthermostaat.
Klemmen 1-2 Bord M2 : aansluiting van de omgevingsvoeler AVS77. het is niet noodzakelijk de polariteit te
respecteren.
Lees de instructies bij dit accessoire voor de installatie en instelling.
Klemmen 3-4 : aansluiting van de buitenvoeler QAC34 geleverd als optie. Lees de instructies voor een correcte
aansluiting.
Klemmen 5-6 : aansluiten van een voorrangsvoeler geleverd als accesoire voor aansluiting van de ketels, met een
apparte boiler.
24
925.299.1 – BE
INSTRUCTIES BESTEMD VOOR INSTALLATEUR