Inhoudsopgave
Advertenties
Basisgebruik van de projector
1
Plaats de projector op een stevig, horizontaal oppervlak.
2
Plaats de projector op geschikte afstand van het scherm. De afstand tussen de
projector en het scherm bepaalt de daadwerkelijke grootte van het beeld.
3
Plaats de projector zo dat de lens op een rechte hoek van het scherm staat
ingesteld. Indien de projector niet is ingesteld op de juiste hoek, zal het
schermbeeld vervormd zijn. Bij kleine hoeken kunt u dit echter corrigeren met
de Keystone-functie. (Zie pag.19)
4
Sluit de videokabel(s) aan als de projector op de juiste plaats staat. Sluit daarna
de voedingskabel aan op de projector en het stopcontact.
Projectieoffsetverhouding: 100%
Screen
X/2
X/2
Projectieafstand (D)
Diagonale afmeting (mm)
508
635
762
889
1016
1143
1270
1397
1524
1651
1778
1905
2032
2159
2286
2413
2540
16 : 9 beeldformaat
Horizontale afmeting (Y)
(mm)
431
538
646
754
861
969
1077
1185
1292
1400
1508
1615
1723
1831
1938
2046
2154
MONTEREN EN VOORBEREIDEN
Y/2
Screen
Y/2
Projectieafstand (D)
Verticale afmeting (X)
(mm)
269
337
404
471
539
606
673
741
808
875
943
1010
1077
1145
1212
1279
1347
Projectieafstand (D) (mm)
586
737
887
1038
1200
1342
1492
1643
1794
1947
2097
2248
2399
2552
2702
2853
3004
13
Advertenties
Inhoudsopgave
