worden voorzien in een sifon in de riolering, welke dient als stankafsluiter ten opzichte van het riool. Na
montage dient er een eetlepel olijfolie in het waterslot toegevoegd te worden. De olijfolie blijft op het
van het toestel in verband met schoonmaken van de filters en onderhoud aan het toestel.
De netvoeding pas aansluiten ná montage van alle kanalen!
Aansluiten kanalen
Als het montageframe is gemonteerd kunnen de kanalen worden gemonteerd. Aan één zijde van de
unit komen de kanalen van en naar de woning, aan de andere zijde de kanalen van en naar buiten. Om
condensatie op de buitenzijde van het buitenlucht toevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal vanaf de HRC
te voorkomen, dienen deze kanalen tot op het toestel altijd uitwendig dampdicht te worden geïsoleerd.
Bij voorkeur worden vooraf geïsoleerde kunststof kanalen van PE of PUR gebruikt, probeer deze kanalen zo
kort mogelijk te houden. Geadviseerd wordt om de kanalen van en naar de woning aan te sluiten op het
toestel d.m.v. starre geluiddempers met een minimale lengte van 100 cm. Denk er bij de dimensionering
van de kanalen aan, dat u een energiebesparende installatie aan het bouwen bent. Zorg dan
ook dat er niet te veel energie verloren gaat bij het transport van de lucht door te nauwe kanalen. Het ver-
dient de voorkeur om de totale weerstand van zowel het toevoersysteem als het afvoersysteem niet boven
de 100 Pascal uit te laten komen. Het toevoerkanalen systeem zo uitvoeren dat in de nominale stand aan
NEN 1070, tabel 4 wordt voldaan. Denk hierbij aan overspraak en installatiegeluid, ook bij instortkanalen. De
toevoerkanalen zonodig isoleren, b.v. indien deze buiten de geïsoleerde schil worden aangebracht.
water drijven en zorgt er zo voor dat het bakje niet droog kan
komen te staan.
Het toestel dient waterpas te worden geplaatst. Houdt rekening
met het benodigde verval voor de condenswaterafvoer. De
opstellingruimte moet ten alle tijden vorstvrij zijn.
Zorg voor een vrije ruimte van minimaal 80 cm aan de voorzijde
A = Geen ontluchting in de nabijheid van de aan-
zuig toevoerlucht.
B = Ventilatie toevoer mogelijkheid bij einde dakvlak
C = Luchttoevoer
D = Geventileerde nokconstructie
E = Toe- en afvoerkanalen fl exibel geïsoleerd aansluiten
F = HRC (waterpas opstellen)
G = Condensafvoer aansluiten volgens installatie-
voorschrift
H = Toe- en afvoerkanalen akoestisch geïsoleerd
aansluiten
I = Luchtafvoer
7