A. Monteren aansluitstuk(ken) in wandframe, door het aansluitstuk over de lange zijde iets te verbuigen
kan deze gemonteerd worden in het wandframe. U kunt verschillende configuraties kiezen.
B. Montageframe: Dit wordt m.b.v. de meegeleverde bouten en pluggen horizontaal aan de wand
gemonteerd. Gebruik voor de hartafstanden de tekeningen op het montageframe. Als het frame goed
aan de wand is gemonteerd kan het complete kanalen systeem worden gemonteerd. Denk eraan dat
de beide kanalen van en naar de buitenlucht aan de ene kant van de unit komen en de kanalen van
en naar de woning aan de andere zijde van de unit. Ook de condensafvoer onder de unit kan worden
aangesloten.
D. Aanpassen instellingen body
Verwijder de filterkap, hierna kunnen de 2 schroeven worden verwijderd met behulp van een kruiskop
schroevendraaier. Achter de 2 flappen bevindt zich de electronica en is de draaimodule zichtbaar.
Stel de draaimodule van de unit zo in, dat het boompje zich aan die zijde van de unit bevindt, waar
ook de buitenleidingen zijn aangesloten en het huisje aan de andere zijde. Op de centrale regelprint
kunt u het debiet instellen waarop de ventilatoren in de lage, midden en hoge stand moeten draaien.
Met de dipswitches worden beide ventilatoren ingesteld om een balans situatie te garanderen.
Met de dipswitches op de rechter printplaat (print ontvanger, alleen bij BRH) kan het vuil filter
waarschuwing worden geactiveerd.
E. Als het kanalen systeem is gemonteerd en er een voedingswandcontactdoos aanwezig is, nadert de
oplevering. Nu kan het binnenwerk worden gemonteerd. Plaats het binnendeel met de handvatten in
de eerste haak van het wandframe. Pak vervolgens de body aan de linker onderzijde en beweeg deze
naar boven zodat het draadframe in de tweede haakt klikt. Herhaal dit voor de rechterzijde. Druk de
bovenzijde van het toestel aan zodat deze zich tegen het frame bevindt.
F. Monteer het waterslot (condensafvoerbakje) onder het toestel, zie afbeelding en bevestig deze op de
juiste wijze op de riool afvoer.
G. Als laatste kan de voeding worden aangesloten. De unit zal nu opstarten en beginnen met draaien.
Als er geen storingsmeldingen hebben plaats gevonden is de unit gereed voor gebruik. Verdere
informatie over de werking, instellingen, foutmeldingen en onderhoud van de unit leest u op de
volgende pagina's.
5