6.6 Justeren
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke
weegschaal aangepast te worden – conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde – aan de valversnelling op de plaats van instelling van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet in de fabriek op locatie is gejusteerd).
Een dergelijk justeringsproces dient men uit te voeren bij eerste ingebruikname, na
elke wijziging van locatie als ook bij veranderingen in de omgevingtemperatuur. Om
precieze meetwaarden te bereiken is het aanbevolen om cyclisch de weegschaal ook
in weegmodus te justeren.
6.6.1 Justeren
Met behulp van ingebouwde kalibratiemassa is het mogelijk om op elk moment
weegschaalprecisie te controleren en opnieuw in te stellen.
Handelingen tijdens justeren:
Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Voor stabilisatie is opwarmingstijd
essentieel van ca. 3 minuut.
• De weegschaal met de toets
• De toets
symbool "CAL" verschijnt.
• De toets
hoofdstuk 1 Technische gegevens).
• Vervolgens kalibratiemassa in het midden van het weegplateau plaatsen.
• Het symbool „F" verschijnt kort en vervolgens wordt de weegschaal
uitgeschakeld.
• Kalibratiemassa afnemen, justeren is daarmee afgerond.
Bij foutief justeren of foutieve kalibratiemassa wordt het symbool "E" afgelezen.
Justeren herhalen.
Kalibratiemassa naast de weegschaal bewaren. Bij toepassing met groot
kwaliteitbelang wordt het aanbevolen om dagelijks de nauwkeurigheid van de
weegschaal te controleren.
12
drukken en ca. 10 s lang gedrukt houden totdat op display
vrijlaten; op display verschijnt de waarde van kalibratiemassa (zie
inschakelen.
EMB-BA-nl-0931