Bediening van de mangel
Temperatuurkeuzetoetsen
De muldetemperatuur kan met de temperatuurkeuzetoetsen (//) of met de toetsen
en – worden ingesteld.
Als u van een hogere mangeltemperatuur naar een lagere schakelt, moet de mulde eerst
afkoelen. In dat geval wordt de verwarming van de mangel uitgeschakeld. Daarbij geeft het
rode waarschuwingssymbool aan dat de actuele temperatuur van de mulde nog te
hoog is. Zodra waarschuwingssymbool dooft, is de gekozen temperatuur bereikt.
Mangeltemperatuur instellen
Tip op het bedieningspaneel toets aan om in de keuzemodus voor de mangeltem-
peratuur te komen.
Onder toets verschijnt een streep.
Tip nu een van de drie temperatuurkeuzetoetsen aan.
(bijv. toets )
Onder de gekozen toets verschijnt een streep en de mulde wordt tot de bijbehorende tem-
peratuur verwarmd of afgekoeld.
Waarde van een temperatuurkeuzetoets wijzigen
Tip de temperatuurkeuzetoets aan waarvan u de waarde wilt wijzigen.
Onder de toets verschijnt een streep en de actuele temperatuurwaarde van de toets wordt
aangegeven.
Tip toets of – aan totdat de temperatuur is bereikt die u op de keuzetoets wilt op-
slaan.
Houd daarna de gekozen temperatuurtoets, waar de streep onder staat, vast totdat deze
een keer knippert.
De nieuwe waarde is nu op de temperatuurkeuzetoets opgeslagen.
Mangelsnelheid
Mangeltype
Symbool
PRI318:
PRI418/421:
18
gemiddeld toerental
gemiddeld toerental
Toerental
laag toerental
hoog toerental
laag toerental
hoog toerental
m
Ingestelde waar-
/
de
min
1,5–2,4
2,0
2,5–3,4
3,0
3,5–4,6
4,0
1,5–2,9
2,0
3,0–3,9
3,5
4,0–5,4
4,5