Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
5. Configuratie
5.1 Het slave adres programmeren
Het slave adres wordt via de aansluitkabel van de BNS 260 AS
geprogrammeerd. Afhankelijk van de gebruikte versie van de
component kan ieder adres via een M12 stekker of een open
kabeluiteinde tussen 1 en 31 geprogrammeerd worden.
5.2 Configuratie van de veiligheidsmonitor
.De BNS 260 AS moet als tweekanalig afhankelijke module met
opstarttest in de veiligheidsmonitor geconfigureerd worden.
In de configuratiesoftware ASIMON kan de BNS 260 AS met de
volgende veiligheidssmodules geconfigureerd worden (zie ook ASIMON
handleiding)
Tweekanalig afhankelijk
• Aanlooptest in optie
• Synchronisatietijd typisch 0,5 à 2,0 s
Tweekanalig afhankelijk met filtering
Het gebruik van deze veiligheidsmodule biedt voordelen bij
veiligheidsdeuren die tijdens het sluiten tegen de aanslag natrillen of
vibreren.
• Aanlooptest in optie
• Stabilisatietijd typisch: 0,5 - 1,0 s
• Synchronisatietijd typisch 5,0 à 10,0 s
De veiligheidsmodule wordt pas vrijgegeven na afloop van de
stabilisatietijd en de gekozen synchronisatietijd moet aanzienlijk langer
zijn dan de stabilisatietijd.
De configuratie van de veiligheidsmonitor moet door een
bevoegde veiligheidsexpert / veiligheidsverantwoordelijke
gecontroleerd en bevestigd worden.
Bij de projectplanning moet men er rekening mee
houden dat de lengte van de kabel van iedere individuele
veiligheidssensor meegeteld wordt in de totale lengte (max.
100 m zonder repeater) van het AS-Interface netwerk.
4
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
2. Intactheid van de kabelaansluitingen
3. BNS 260 AS op het AS-Interface netwerk aansluiten
4. Parameteruitgangen op "1111" (0xF) instellen
5. De correcte functie van het geheel van BNS en BPS via de
geconfigureerde veiligheidsmonitor testen
6.2 Onderhoud
Bij een zorgvuldige montage en mits inachtneming van de hiervoor
beschreven opmerkingen is slechts een miniem onderhoud vereist. Wij
raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief de
volgende stappen:
1. Verwijdering van stof en vuil
2. Controle van de kabelaansluitingen
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
7.2 Afvalverwijdering
Het veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
BNS 260 AS