Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Herhaling Van De Installatienormen - Unical TRIOPREX N 65 Handleiding Voor Installatie En Gebruik

Inhoudsopgave

Advertenties

HERHALING VAN DE INSTALLATIENORMEN

De installatie van de TRIOPREX-N
verwarmingsketels dient steeds uitgevoerd
te worden volgens de regels van goed
vakmanschap en de geldende
voorschriften:
-
Veiligheidsvoorschriften voor de centrale
verwarmingsinstallaties van gebouwen.
-
Technische voorschriften over verwarming
op gas en vloeibare branstoffen in de
stookplaats.
-
Werkzaamheden aan schoorstenen NBN
normen.
-
Elektrische installaties van gebouwen
voor woongelegenheid.
-
Verluchting en ventilatie stookplaats NBN
normen.
1. Kenmerken van het ketel water
Het water van de hydraulische kringloop
dient aan voldende kenmerken te voldoen:
PH
7,2
TH ≤ 25°
Weerstand ρ
2000 Ω/cm
Nota: Is TH
25° moet er een
waterverzachter voorzien worden.
Is TH ≤ 25° dan dienen de 2 andere
waarden bereikt te worden met een
specifieke waterbehandeling.
2. Ontluchting
Om te vermijden dat er zich lucht ophoopt
bovenaan in de ketel moet er een
aangepaste ontluchting geplaatst worden
rechtstreeks op het hoogste installatiepunt
van de ketel. Dit is een belangrijk punt bij
het toekennen van de garantie.
Regelmatige controle van de goede
werking van deze ontluchting is
noodzakelijk.
3. Vulling en toevoegen van water
Het bijvullen van water moet altijd beperkt
blijven en in ieder geval gecontroleerd en
gemeten worden door middel van
eenwaterdebiet - meter. Wanneer er
abnormaal veel of vaak water moet
bijgevuld worden, moet een grondig nazicht
van de gehele installatie te gebeuren. Als
het bijvullen buiten de normale grenzen valt
is de plaatsing van een waterontharder
nodig om te allen tijde de juiste
waterkwaliteit te kunnen garanderen.
4. Overdruk
In geen enkel geval mag de maximale
werkdruk, zoals vermeld op de kentekenplaat
die met de ketel wordt meegeleverd,
overschreden wordt.
5. Veiligheid van de installatie
De verschillende circulatiepompen van de
installatie moeten aangestuurd worden
zodat:
-
De brander niet aanslaat als de pompen
niet eerst in werking gesteld zijn.
-
De brander onmiddelijk stopt als de pompen
gestopt worden.
6. Veiligheid bij een tekort aan water in de
ketel
Een veiligheidssysteem met alarm moet de
brander onmiddelijk kunnen stoppen als er
in de ketel een watertekort wordt
vastgesteld (watergebrekschakelaar of
detectiesonde).
7. Permanent recirculatiedebiet
Bij de TRIOPREX-N verwarmingsketels moet
er steeds een permanent recirculatiedebiet
tussen vertrek en terugvoer van het water
naar de ketel aanwezig zijn. Dit debiet dient
steeds voldoende groot te zijn en minimum
voldoen aan de volgende waarde:
P x 0,86
Q
-------------,
45
waar:
Q in m³/h = recirculatiedebiet
P in kW = nuttig vermogen van de ketel
8. Brandstof debiet
Her brandstof debiet moet worden geregeld
volgens het opgegeven vermogen van de
ketel. Voor een vermogen van 1000 kW is
volgend debiet nodig:
-
1,01 kg/u voor MAZOUT
-
8,8 kg/u de LICHTE OLIE
-
9,6 m³/u voor GAS
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Trioprex n 85Tx n 65Tx n 85

Inhoudsopgave