7.0
Bedieningsinstructies
Veiligheidsmeldingen als richtlijn
7.1.
7.1.1.
VUUR KAN GEVAARLIJK ZIJN – Gebruik altijd een vuurscherm conform BS 8423:2002
Vuurschermen voor gebruik bij apparaten met vaste brandstoffen in de aanwezigheid van
kinderen, oudere mensen of lichamelijk zwakke mensen.
7.1.2.
Voer GEEN modificaties aan het apparaat uit, aangezien dit een veilige werking ernstig
kan compromitteren.
7.1.3.
NIET LATEN OVERGLOEIEN - het is mogelijk om de kachel boven de ontworpen capaciteit
ervan te laten branden. Dit kan de kachel echter beschadigen, dus let op tekenen van
overgloeien. Als enig deel van de kachel rood begint te gloeien, inclusief het keerschot of de
brandstofhouder, is er sprake van overgloeien en moeten de bedieningselementen
dienovereenkomstig worden aangepast. Laat de kachel nooit gedurende lange perioden
zonder toezicht achter zonder eerste de bedieningselementen aan te passen op een lagere
en veilige instelling - u moet te allen tijde een voorzichtige luchtregeling toepassen.
7.1.4.
WAARSCHUWING - ROOKUITSTOOT
Als dit apparaat op de juiste wijze is geïnstalleerd en wordt bediend, wordt er geen rook uitgestoten. Er
kan incidenteel rook optreden door ontassen en het bijvullen van brandstof, maar dit is normaal gesproken
niet zorgwekkend. Hardnekkige rookuitstoot is echter mogelijk gevaarlijk en mag niet worden
getolereerd.
Als de rookuitstoot standhoudt, dan moet de volgende onmiddellijke actie worden ondernomen: -
1.
Open deuren en ramen om de ruimte te ventileren
2.
Laat het vuur uitgaan of verwijder de brandstof uit het apparaat en gooi het op veilige wijze
weg.
3.
Controleer op blokkering van het rookkanaal of de schoorsteen en reinig dit zo nodig.
4.
U mag het vuur pas weer aansteken als de oorzaak is geïdentificeerd en gecorrigeerd.
Vraag zo nodig professioneel advies aan schoorsteen- of kachelspecialisten.
Belangrijk! – Plaats geen afzuigventilator in dezelfde ruimte als dit apparaat.
7.1.5.
IN HET GEVAL VAN EEN SCHOORSTEENBRAND
•
Sla alarm om het anderen in huis te laten weten.
•
Bel de brandweer.
•
Verlaag het brandniveau van het apparaat door alle luchtregelingen volledig te sluiten.
•
Verplaats meubels en tapijten uit de buurt van de brandhaard en verwijder eventuele
ornamenten in de buurt.
•
Plaats een vuurscherm of vonkenscherm voor de kachel.
•
Leg uw hand op de schoorsteenmantel om te controleren op tekenen van bovenmatige hitte.
•
U mag het vuur pas weer aansteken als de schoorsteen- en rookkanaalafvoer door een
professional is onderzocht.
Als de muur heet wordt, haalt u de meubels erbij weg. Zorg dat de brandweer toegang tot uw dakruimte
krijgt om dit gebied op tekenen van verspreiding van het vuur te kunnen controleren.
7.1.6.
CO-ALARMEN
Uw installateur heeft als het goed is een CO-alarm in dezelfde ruimte als het apparaat aangebracht. Als
het alarm onverwacht afgaat, volgt u de instructies onder "Waarschuwingsmelding" hieronder.
WAARSCHUWING Als het CO-alarm onverwacht afgaat:
1. Open deuren en ramen om de ruimte te ventileren en verlaat vervolgens de woning.
2. Laat de brand uitgaan.
12
Woodtec Vrijstaand
Uitgave 03 07/20