2.4 Controleer de verwarmingswaterdruk.
De wijzer op de manometer moet tussen de 1 en 1,5 bar
staan. (indien een hogere druk nodig is, zal Uw installateur
U dit melden)
Fig. 3
2.5 Verwarmingswater bijvullen
Het bijvullen is verschillend voor elke verwarmingsinstallatie.
Laat Uw installateur U het bijvullen tonen en uitleggen.
Opgelet: De ketel kan beschadigd worden.
Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is.
De maximumdruk van 3 bar bij een hogere aanvoer-
temperatuur mag niet overschreden worden (anders
opent het veiligheidsventiel).
6 720 619 566 (2009/03 BL-NL)
5