D. VOOR AANVANG VAN ELKE RIT
1. DE HELM CONTROLEREN
Controleer uw helm regelmatig op beschadigingen. Kleine oppervlakkige
krassen hebben geen gevolg voor de beschermende functie van uw helm.
WAAARSCHUWING
Gebruik de helm niet als er ernstigere beschadigingen (barsten, deuken,
afbladderende en gebarsten lak enz.) zijn.
WAAARSCHUWING
Maak nooit een rit met een losse of verkeerd afgestelde kinriem. De
kinriem moet goed passen en mag niet losraken wanneer u eraan trekt.
De kinriem is niet goed gesloten als deze losraakt wanneer u eraan trekt.
12