• Ga niet op het apparaat zitten.
• Het apparaat is geen speelgoed. Houd kinderen en dieren op afstand.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet rondslingeren. Voor kinderen kan dit gevaarlijk speelgoed zijn.
• Gebruik het apparaat alleen onder toezicht.
• Controleer voor elk gebruik van het apparaat de accessoires en aansluitonderdelen hiervan op mogelijke beschadigingen.
Gebruik geen defecte apparaten of apparaat onderdelen.
• Zorg dat alle elektrische kabels buiten het apparaat zijn beschermd tegen beschadigingen (bijv. door dieren). Gebruik het
apparaat nooit bij schade aan elektrische kabels of aan de netaansluiting!
• Steek de stekker in een gezekerd stopcontact.
• Bij het gebruik van verlengsnoeren, rol het verlengsnoer volledig uit. Voorkom elektrische overbelasting.
• Schakel voor onderhouds-, verzorgings- of reparatiewerkzaamheden het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcon-
tact (trek hierbij niet aan het snoer van de stekker).
• Schakel het apparaat uit en verwijder het netsnoer uit het stopcontact als u het apparaat niet gebruikt.
• Gebruik het apparaat nooit als u schade aan voedingskabel of stekker constateert.
• Houd bij het opstellen van het apparaat rekening met de voldoende afstand t.o.v. wanden en objecten evenals met de
opslag- en gebruiksomstandigheden.
• Verwijder geen veiligheidssymbolen, stickers of etiketten van het apparaat. Houd alle veiligheidssymbolen, stickers en
etiketten in een leesbare toestand.
• R290 is een koelgas dat voldoet aan de Europese milieuvoorschriften. Onderdelen van het koelcircuit mogen niet worden
doorboord. Gebruik daarnaast ook geen branders.
• Houd er rekening mee dat het koudemiddel geurloos is.
• Gebruik geen andere dan door de fabrikant aanbevolen middelen om het ontdooiproces te versnellen.
4.
Condensatieprincipe
Het apparaat werkt door middel van het condensatieprincipe. De vochtige lucht uit de kamer word door middel van de
ventilator tegen het verdamper en condensorblok aangezogen. De warmte van de lucht word door middel van het gekoelde
verdamperblok uit deze vochtige lucht gehaald, waardoor de gekoelde lucht onder het dauwpunt uitkomt en het vocht hieruit
achterblijft op de koel lamellen van het verdamperblok. De gedroogde lucht word vervolgens verwarmd door het condensor-
blok wat zich achter het verdamperblok bevindt en wordt met een temperatuur die gemiddeld 5 graden warmer is dan de
ruimtetemperatuur op dat moment, weer uitgeblazen aan de achterzijde van de machine.
Deze gedroogde lucht mengt zich dan uiteindelijk weer met de lucht in de kamer. Door de continue stroom van droge lucht in
de kamer te blazen gedurende het drogingsproces daalt de luchtvochtigheid tot het gewenste resultaat.
Afhankelijk van de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid, druppelt het gecondenseerde water uit de machine (m.b.v.
een afvoerslang) of alleen tijdens de geregelde ontdooi fases. Let op: het water loopt alleen via afschot weg.
Om de machine zorgeloos continu te laten draaien is er een aansluiting voor continu afvoer van het condenswater op de ma-
chine geplaatst waar een slang op aangesloten kan worden welke naar een afvoer of naar buiten geleid kan worden.
5.
Gebruik
• Gebruik het apparaat nooit zonder luchtfilter bij de luchtinlaat. Zonder luchtfilter vervuild het apparaat inwendig, hierdoor
kan de capaciteit worden verminderd en het apparaat worden beschadigd.
• De hoeveelheid vocht die de droger uit de lucht kan halen heeft met diverse factoren te maken, de grootte van de ruimte,
de temperatuur en relatieve vochtigheid. Om het beste resultaat te krijgen dient u ramen en deuren gesloten te houden
en de temperatuur boven de 3 graden te houden. Hoe hoger de temperatuur en luchtvochtigheid des te meer vocht er uit
de lucht gehaald kan worden. De luchtvochtigheid tussen de 50 en 60% is voor woonruimtes uitermate geschikt.
• Kantel het apparaat niet meer dan 45°, omdat het apparaat anders beschadigd kan raken.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• De compressor zal ca. 3 minuten na het inschakelen van het apparaat ook inschakelen.
1.
Druk op de aan-/uit- schakelaar. Het apparaat start met de ontvochtiging in continubedrijf.
2.
Als het condensreservoir vol is, of niet correct geplaatst, stopt het apparaat automatisch. Dit wordt aangegeven door
het controlelampje van het condensreservoir.
6