Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling; Overzicht: Inbedrijfstelling; Controlelijst Voor De Inbedrijfstelling - Daikin CTXA15C2V1BW Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur

Kamerairconditioner
Verberg thumbnails Zie ook voor CTXA15C2V1BW:
Inhoudsopgave

Advertenties

11 Inbedrijfstelling

11.1 Overzicht: Inbedrijfstelling

11.2 Controlelijst voor de inbedrijfstelling

CTXA-C(W)(B)(S) + FTXA-C(W)(B)(S)
Daikin kamerairconditioner
4P518023-15P – 2023.05
OPMERKING
Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de instructies voor inbedrijfstelling in dit
hoofdstuk, is er een algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het Daikin
Business Portal (authenticatie vereist).
De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een aanvulling op de instructies
in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en als basis voor de
rapporteringssjabloon tijdens inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de gebruiker.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het
systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Het systeem testen.
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U leest de volledige installatie-instructies, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding
voor de installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET belemmerd is door papier, karton
of iets anders.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch geïsoleerd.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden druppelen.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen zijn vastgedraaid.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit document
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de
unit.
De vermelde kabels worden gebruikt voor de doorverbindingskabel.
De binnenunit ontvangt de signalen van de gebruikersinterface.
11
Inbedrijfstelling
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur
51

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave