Inhoudsopgave
Advertenties
3
4
5
6
7
8
9
Tabel 7.2-1: Controlepunten en smeerschema
7.3.
Vervanging onderdelen
Indien een reparatie aan de machine noodzakelijk is, dan raden wij u aan om
contact op te nemen met uw dealer. Wanneer u zelf reparaties verricht dient u erop
toe te zien, dat alleen originele onderdelen worden gebruikt.
Bij bestelling van onderdelen moeten onderstaande gegevens opgegeven worden:
Het machine typenummer,
-
Het machine typenummer is vermeld op het typeplaatje.
Het machine serienummer;
-
Het machine serienummer is vermeld op de bovenzijde van de klem. Zie Figuur
4.7-1
Het onderdeelnummer,
-
Het onderdeelnummer is vermeld in de bij deze handleiding geleverde
"exploded view" tekening met tekeningnummer 3.1008.000.
8.
Storing
Dit hoofdstuk geeft informatie over storingen en storingsmeldingen. Dit hoofdstuk is
bestemd voor de bediener en de onderhoudsmonteur van de machine.
8.1.
Storing algemeen
Bij het optreden van een storing dient men de machine uit te schakelen en contact
op te nemen met uw dealer of uw eigen technische dienst.
Neem de veiligheidsinstructies van hoofdstuk 3 en de onderhoudsinstructies van
hoofdstuk 7 in acht.
8.2.
Storingsmeldingen en signaleringen
De besturing van de machine beschikt niet over storingsmeldingen en andere
signaleringen.
9.
Afdanken
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het afdanken van de machine. Dit hoofdstuk is
van belang voor de eigenaar en de onderhoudsmonteur van de machine.
De machine dient volgens de in het land van gebruik geldende wetgeving te worden
afgedankt.
De eigenaar is verantwoordelijk voor het afdanken van de machine.
ALMI Machinefabriek B.V., Vriezenveen
Doc.nr.: 100287-HB-11 AL100U-01 NL
Revisie en revisiedatum: 0-25-02-2005
aanwezigheid en slijtage. Zie paragraaf
3.2. Versleten en verdwenen symbolen
dienen opnieuw aangebracht te worden.
Controleer op slijtage van slijprollagers.
Zie ook paragraaf 4.6.9.
Controleer de werking van de buisklem;
bouten en schroefdraden t.b.v.
vastzetten en instellen buisprofiel. Zie
ook paragrafen 4.6.3, 4.6.4 en 4.6.5.
Controleer de slijtage van de rubber
coating op de aandrijfrol. De coating
zorgt voor de juiste grip op de
schuurband bij de aandrijving. Zie ook
paragraaf.4.6.2.
Controleer de werking van het
bandspanmechanisme. Zie ook
paragraaf 4.6.8.
Controleer de werking van het
afstelmechanisme van de slijprol. Zie ook
paragraaf 4.6.10
Maak de machine regelmatig grondig
schoon.
Controleer de voedingskabel op
beschadigingen.
Pagina 22 van 23
Halfjaarlijks
Halfjaarlijks
Halfjaarlijks
Halfjaarlijks
Halfjaarlijks
Maandelijks
Maandelijks
Advertenties
Inhoudsopgave
