6.2.
Inbedrijfname
Steek indien dit nog niet het geval is de stekker in de contactdoos.
-
Controleer of de juiste schuurband is gemonteerd. Voor de keuze van de juiste
-
schuurband zie Tabel 4.7-2. Controleer de schuurband op slijtage. Voor de
eventuele vervanging van de schuurband zie paragraaf 4.6.8.
Controleer of de juiste slijprol is gemonteerd. De juiste slijprol wordt bepaald
-
door de doorsnede afmetingen van de buisprofielen die op elkaar moeten
aansluiten. Voor verkrijgbare slijproldiameters zie Tabel 4.7-1. Voor de
eventuele vervanging van de slijprol zie paragraaf 4.6.9.
Controleer de afstelling van de slijprol en de schuurband. Het hart van de
-
slijprol moet op dezelfde hoogte liggen als het hart van de buis en tijdens bedrijf
mag de band niet scheeflopen. Voor de afstelwerkzaamheden zie de
beschrijving van paragraaf 4.6.10.
Controleer of de slijpafvalbak geleegd moet worden.
-
6.3.
Bediening
Verwijder bij inspannen van rechthoekige of vierkante buisprofiel de V-vormige
-
zijplaten van de buisklem. Maak eventueel gebruik van een vulblokje voor het
handhaven van de juiste harthoogte van het buisprofiel. Zie ook paragraaf
4.6.3.
Zet het buisprofiel goed vast in de buisklem.
-
Stel de juiste hoek in. Zet de klem goed vast.
-
Breng het buisprofiel midden voor de slijprol.
-
Start de machine. Druk hiertoe op de groene drukknop van de motorschakelaar.
-
Beweeg het buisprofiel naar de slijprol toe t.b.v. het uitslijpen. Hierbij mag de
-
uitslijpbreedte niet buiten de schuurband komen.
Voor het identiek uitslijpen van buisprofielen met dezelfde doorsnede en lengte
-
afmetingen kan gebruik gemaakt worden van aanslagen. Zie hiervoor paragraaf
4.6.5.
Na het uitslijpen van het buisprofiel kan het deze afgebraamd worden op de
-
ontbraamtafel aan de bovenzijde van de machine. Open hiertoe de bovenklep.
Stop de machine. Druk hiertoe op de rode drukknop van de motorschakelaar.
-
6.4.
Uitbedrijfname
De machine kan uitbedrijf genomen worden door de stekkerverbinding te
ontkoppelen.
7.
Onderhoud
Dit hoofdstuk geeft informatie over het onderhoud van de machine. Dit hoofdstuk is
bestemd voor de onderhoudsmonteur van de machine.
7.1.
Voorzorgmaatregelen
7.2.
Controlepunten
De machine dient periodiek op de punten volgens Tabel 7.2-1 gecontroleerd te
worden. Vervang indien nodig onderdelen. Zie paragraaf 7.3.
Itemnummer Omschrijving
1
2
ALMI Machinefabriek B.V., Vriezenveen
Doc.nr.: 100287-HB-11 AL100U-01 NL
Revisie en revisiedatum: 0-25-02-2005
Het onderhoud van de machine mag uitsluitend geschieden als de
machine spanningsloos is. Neemt de veiligheidsvoorschriften van
hoofdstuk 3 in acht.
Controleer de afschermingen op
aanwezigheid en werking. Zie paragraaf
3.1.
Controleer de werking van het
sluitmechanisme van de zijklep
Controleer het zicht van het venster
boven de slijprol
Controleer de attentiesymbolen op
Pagina 21 van 23
Tijdsinterval
Maandelijks
Maandelijks