GEBRUIKERS-HANDLEIDING
4-Kolom
GEVAAR VAN BOTSEN / STOTEN
Veroorzaakt door delen van de hefbrug
of voertuig op hoofdhoogte. Als de
hefbrug stil staat op een lager niveau
dan moet het personeel er op letten zich
niet te stoten tegen delen, van de
hefbrug of voertuig, die niet gemarkeerd
zijn met speciale kleuren voor gevaar.
(Fig.9)
Zet nooit spullen tegen de kolommen en
laat deze nooit onder de geheven last
staan, dit kan het dalen belemmeren en
er voor zorgen dat het voertuig van de
brug valt.(Fig.10)
Betreedt nooit het voertuig en start nooit
de motor als deze op de hefbrug staat.
(Fig.11)
UITGLIJDEN
Dit risico kan voorkomen worden door
morsen van olie en vet tegen te gaan in
de omgeving van de hefbrug. Eventuele
olie/vetten op de vloer moeten meteen
op een verantwoorde manier opgeruimd
worden(Fig.12).
Industrieterrein IJsselveld, Vlasakker 11, 3417 XT, MONTFOORT, The Netherlands
AL3044/AL3244
AL4044
AL4044/VS
AL4044/VANS
AL5044
AL5044/T
ELEKTROKUTIE GEVAAR
Gebruik geen stralen water, stoom,
oplosmiddelen of verf in de directe
omgeving
bedieningskast. (Fig.13)
Fig.9
RISICO'S
VERLICHTING
De omgeving van de hefbrug moet goed
verlicht zijn conform de wettelijke eisen
welke op de plaats van de installatie
gelden.
RISICO'S GEBRUIK / ONDERHOUD
Autec gebruikt materiaal van de
hoogste kwaliteit in haar hefbruggen.
Het gebruik moet geschieden volgens
de opgegeven normen en onderhoud
Fig.10
moet regelmatig worden uitgevoerd.
6. BEDIENING (Fig. 14)
De bedieningskast bevat:
Fig.11
HOOFDSCHAKELAAR (11)
Positie 0: De hefbrug krijgt nu geen
stroom. Er kan nu eventueel een slot in
de hoofdschakelaar geplaatst worden
zodat een onbevoegde de hefbrug niet
kan gebruiken c.q. bedienen.
STIJGKNOP (12)
Verzonken knop die vastgehouden
moet worden tijdens het stijgen (z.g.
dodemansknop).
Fig.12
Tel: +31 348 477000 Fax: +31 348 475104 E-mail:info@autec.nl
van
de
brug
en
Fig.13
DOOR ONVOLDOENDE
Fig.14
Autec Automotive Equipment
DAALKNOP (13)
Verzonken knop die vastgehouden
moet worden tijdens het dalen (z.g.
dodemansknop)
de
VERGRENDELING(14)
Deze knop moet ingedrukt worden om
de brug in zijn vergrendeling te laten
zakken
6. VOLGORDE VAN GEBRUIK
1) Positioneren voertuig
Rij het voertuig voorzichtig op de brug.
Zet de motor af en zet het voertuig op
de handrem. Controleer of het voertuig
juist gepositioneerd staat.
2) Stijgen
Draai de hoofdschakelaar(11) in positie
1. Controleer of het voertuig veilig
gepositioneerd staat op de hefbrug. Als
dit het geval is druk op de stijgknop(12)
totdat de gewenste hoogte is bereikt.
3) Parkeren
Laat de stijgknop los als de gewenste
hoogte is bereikt. Druk nu op de
parkeerknop(14). De brug zal nu iets
terugzakken
en
vergrendelingen
inschakelen.
4) Dalen
Controleer ten eerste of er geen
obstakels onder de hefbrug zijn, druk op
de daalknop om het voertuig te laten
dalen tot de gewenste hoogte is bereikt.
De
brug
zal
veiligheidshoogte van ongeveer 20 cm
(de brug zal eerst een stukje stijgen om
te ontgrendelen).
5) Dalen veiligheidshoogte
Druk op de "vergrendelknop" om de
brug de laatste 20 cm te laten dalen.
Een claxon zal tijdens het daaltraject
een waarschuwingssignaal produceren.
NOODDALEN
In het geval van een storing is het
mogelijk om de brug te laten dalen op
de volgende wijze:
UITGAVE 29-1-2012
de
veiligheids-
zullen
automatisch
dalen
tot
de
nl/TA-AL3044-05