2 Druk op de TEST-knop en controleer of de STATUS-leds van alle modules oplichten. Zo ben je zeker dat alle
schuifbruggen tussen de modules goed dichtgeschoven werden.
Sluit de computer aan op de installatie:
• Indien er reeds een router aanwezig is voor het thuisnetwerk, kun je:
• de computer verbinden met een vrije poort op de router.
• indien het een wifirouter is, de computer draadloos verbinden met de installatie. Dit biedt het
voordeel dat je tijdens de adressering van de inputs kan rondlopen in de woning. Voor het opladen
van de programmerin naar de installatie raden we een bekabelde verbinding met een vrije poort
op de router aan omdat een dergelijke verbinding betrouwbaarder is dan een wifiverbinding.
• Indien er nog geen router aanwezig is, kun je je computer rechtstreeks aansluiten op de WAN-
poort van de connected controller. Doordat er bij deze verbinding automatisch een IP-adres
toegekend wordt, kan het tot 2 minuten duren vooraleer de verbinding met de connected
controller tot stand komt.
1 Start de programmeersoftware op en open het project dat bij de installatie hoort.
2 Klik op 'Realisatie' in de menubalk en volg de instructies op het scherm tot je alle programmeerstappen hebt
doorlopen.
3 Koppel de computer los van de installatie.
De programmering is nu opgeslagen in de controller. Je kunt deze programmering ook op elk moment uitlezen uit
de controller. Bewaar een back-up op je computer en geef de bewoner een kopie.
4.1.8 Een programmering verwijderen
Gebruik deze functie enkel indien je de programmering volledig wenst te verwijderen van de controller (bv. voor
opleidingsdoeleinden of om een defecte controller te debuggen). Na het wissen kan de controller opnieuw manueel
geprogrammeerd worden.
Om de opgeslagen programmering te verwijderen:
1 Druk 4 seconden lang op de PROG-knop.
Terwijl je drukt zal de PROGRAM-led eerst 2 seconden uitblijven, dan 2 seconden knipperen en vervolgens opnieuw
doven als het wissen afgelopen is.
2 Laat de PROG-knop los.
4.1.9 Specificaties voor de internetverbinding
De connected controller wordt via de WAN-poort verbonden met het thuisnetwerk van de bewoner. De router in dit
netwerk kent de connected controller een IP-adres toe. De controller communiceert via deze verbinding met Niko
Home Control software zoals de gebruikersinstellingensoftware of de energiesoftware (om verbruiks- of
productiegegevens te raadplegen).
Deze poort is een DHCP-client en zal dus geen IP-adressen toekennen aan andere IP-toestellen.
De routerinstellingen die nodig zijn om deze verbinding tot stand te brengen, stemmen overeen met de
standaardinstellingen van een nieuwe wifirouter:
• voor DNS-toegang moet uitgaande poort 53 opengezet worden
Hardware Manual Niko Home Control 1.0 – Niko Home Control installatiehandleiding
Basismodules – 23