8
|
Elektrische installatie
8 Elektrische installatie
In dit hoofdstuk
8.1 De elektrische bedrading voorbereiden
8.1.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading
Uitgebreide handleiding voor de installateur
44
8.1
8.1.1
8.2
8.2.1
8.2.2
8.2.3
8.2.4
8.2.5
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken in de
"2 Algemene
veiligheidsmaatregelen" [
INFORMATIE
Lees tevens de
4
bedrading" [
47].
WAARSCHUWING
▪
Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de
apparatuur defect raken.
▪
Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een
piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding
kan elektrische schokken veroorzaken.
▪
Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪
Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders, zodat deze NIET in contact
kan komen met scherpe randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪
Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten geleiders, geen verlengkabels
en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.
▪
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter
bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan
ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪
Al de bedrading MOET door een erkende elektricien uitgevoerd worden en MOET
voldoen aan de geldende wetgeving.
▪
Maak elektrische verbindingen op de bevestigde bedrading.
▪
Alle op de site geleverde componenten en alle elektrische constructies MOETEN
voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
4
6].
"8.2.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de
44
44
45
45
45
46
47
47
(A)RXF20~42C5V1B
R32 Split-reeks
4P519439-10J - 2021.06