Meting uitvoeren
• Voer voor elke meting een nulpuntkalibratie uit.
1. Kies met de omhoog- of omlaag-toets (2) een groep
(Group (1) tot Group (50)), als u uw meetwaarden wilt opslaan
of kies Group (0), om individuele metingen uit te voeren.
2. Kies de gewenste meetmodus. Zie Meetmodus instellen op
pagina 5.
3. Plaats de sensor (3) op het meetgoed en voer de
groepsmetingen, resp. de individuele metingen uit.
– De meetwaarde wordt op het display (8) weergegeven.
– De meting wordt bevestigd met een akoestisch signaal.
Opslag van de meetwaarden instellen
• Het opslaan van de meetwaarden gebeurt in groepen (Group).
• De meetwaarden kunnen in groepen van 1 tm. 50 worden
opgeslagen.
• Is Group (0) gekozen, worden geen meetwaarden
opgeslagen,
maar
weergegeven.
• Elke groep kan maximaal 50 meetwaarden opslaan.
• De groepen kunnen op het startscherm of via het submenu
Working Mode worden gekozen.
• De meetwaarden kunnen in alle groepen of individueel
worden gewist.
Groep kiezen
• Kies op het startscherm met de omhoog- en omlaag-toets (2)
de gewenste groep.
Of:
1. Druk op de links-toets (2), om het hoofdmenu op te roepen.
2. Kies met omhoog- of omlaag-toets (2) het menupunt Working
Mode.
3. Bevestig de keuze met de links-toets (2).
– Een lijst met groepen wordt weergegeven.
4. Kies
de
gewenste
omlaag-toets (2).
5. Bevestig de keuze met de links-toets (2).
– Het hoofdmenu wordt weergegeven.
5
worden
alleen
meetwaarden
groep
met
de
omhoog-
Bedieningshandleiding – laagdiktemeetapparaat BB25
Meetwaarden wissen
1. Druk op de links-toets (2), om het hoofdmenu op te roepen.
2. Kies met omhoog- of omlaag-toets (2) het menupunt
Measure View.
3. Bevestig de keuze met de links-toets (2).
– Het submenu Measure View wordt weergegeven.
4. Kies het menupunt Delete All als u de meetwaarden wilt
wissen.
5. Kies met de omhoog- of omlaag-toets (2) een groep, als u de
meetwaarden van een bepaalde groep wilt wissen.
6. Bevestig de keuze met de links-toets (2).
– Bij Delete All verschijnt een controlevraag of u het zeker
weet. Bevestig de wisprocedure door te drukken op de
links-toets (OK) resp. breek deze af met de rechts-toets
(Back).
– Bij het kiezen van een groep wordt een overzicht van de
groepswaarden weergegeven.
7. Druk opnieuw op de links-toets (2), om de meetwaarden van
de gekozen groep te wissen (Delete Group) resp. breek deze
af met de rechts-toets (Back).
– Het hoofdmenu wordt weergegeven.
Meetmodus instellen
1. Druk op de links-toets (2), om het hoofdmenu op te roepen.
2. Kies met omhoog- of omlaag-toets (2) het menupunt
Measure Mode.
3. Bevestig de keuze met de links-toets (2).
– Het submenu Measure Mode wordt weergegeven.
De actueel in het apparaat geactiveerde meetmodus is
gemarkeerd met een sterretje (bijv.: NFE*).
Aanduiding
AUTO
FE
en
NFE
4. Kies de gewenste meetmodus met de omhoog- en
omlaag-toets (2).
5. Bevestig uw keuze met de links-toets (2).
– Het hoofdmenu wordt weergegeven.
– De meetmodus is ingesteld.
6. Druk op de rechts-toets (2), om het hoofdmenu te verlaten.
Betekenis
(Sensor F = magnetische inductie)
(Sensor N = wervelstroom)
De sensor kiest de meetmodus automatisch.
De F-sensor is actief.
De N-sensor is actief.
NL