Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
Batterijen plaatsen
• Plaats voor het eerste gebruik de meegeleverde batterijen.
Let op!
Zorg dat het oppervlak van het apparaat droog en het
apparaat uitgeschakeld is.
16
1. Druk de clip van het batterijvakdeksel (16) naar beneden en
verwijder het deksel van het apparaat
2. Verwijder evt. oude batterijen uit het batterijvak.
3. Plaats de nieuwe batterijen met de polen op de goede plaats
in het batterijvak.
4. Plaats het deksel weer op het batterijvak en druk de kant met
de clip naar beneden, tot deze vergrendeld.
Inschakelen
• Druk ca. 2 seconden op de aan-/uit-toets (5).
– Het display wordt ingeschakeld en het apparaat is klaar
voor gebruik.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de gebruikslocatie
van een koude naar een warme omgeving condensvorming op de
printplaat van het apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect,
dat niet te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont in
dit geval geen of een verkeerde meetwaarde. Wacht enkele
minuten, tot het apparaat zich heeft ingesteld op de gewijzigde
omstandigheden, voordat u een meting uitvoert.
NL
Meetapparaat kalibreren
• Voer voor elke meting een nulpuntkalibratie uit.
Nulpuntkalibratie
1. Druk op de links-toets (2).
– Het hoofdmenu wordt opgeroepen.
2. Kies met omhoog- of omlaag-toets (2) het menupunt
Calibration.
3. Bevestig de keuze met de links-toets (2).
– Het submenu Calibration met de volgende menupunten
wordt opgeroepen:
Aanduiding
CAL Zero of FE
CAL Zero of NFE
DEL Zero of FE
DEL Zero of NFE
4. Kies CAL FE voor de F-sensor of CAL NFE voor de N-sensor.
5. Bevestig de keuze met de links-toets (2).
– Het apparaat schakelt om naar de meetmodus.
– Op het display wordt links CAL FE of CAL NFE
weergegeven.
6. Plaats de sensor (3) op een deel van het meetgoed zonder
afwerklaag. Het meetgoed moet voor wat betreft materiaal,
vorm en oppervlaktegesteldheid identiek zijn aan het
meetgoed met afwerklaag voor de opvolgende metingen.
– De meting wordt bevestigd met een akoestisch signaal.
– De gemeten waarde wordt op het display weergegeven.
– Bij een succesvolle kalibratie moet het resultaat 0,0 zijn.
– Onderin het display wordt OK en CANCEL weergegeven.
7. Bevestigen met de links-toets (2), om de kalibratie af te
sluiten of breek de kalibratie af met de rechts-toets (2).
U kunt meerdere metingen uitvoeren, voor het bevestigen of
afbreken.
– Het hoofdmenu wordt weergegeven.
– Bij het afbreken wordt de kalibratie niet opgeslagen!
– Bij bevestiging is de nulpuntkalibratie uitgevoerd.
Bedieningshandleiding – laagdiktemeetapparaat BB25
Betekenis
(Sensor F = magnetische inductie)
(Sensor N = wervelstroom)
Kalibratie voor sensor F uitvoeren
Kalibratie voor sensor F uitvoeren
Kalibratie voor sensor F wissen
Kalibratie voor sensor N wissen
4
Advertenties
Inhoudsopgave
