Volumemeting uitvoeren
1. Druk
twee
oppervlakte-/ruimtevolumetoets (10).
– Het symbool
voor de volumemeting verschijnt op het
display.
– De te meten zijde wordt tekens knipperend op het display
weergegeven.
2. Druk kort op de inschakel-/meettoets (5), om de eerste
meting (bijv. de lengte) uit te voeren.
3. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (5), om de
tweede meting (bijv. de breedte) uit te voeren.
4. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (5), om de
derde meting (bijv. de hoogte) uit te voeren.
=> Het apparaat berekent na de derde keer drukken op de
inschakel-/meettoets (5) automatisch het volume en toont dit op
de onderste meetwaardeweergave.
Duurmetingen / min.- en max.-meting uitvoeren
Gebruik de functie duurmeting, om metingen te vergelijken, bijv.
met bouwtekeningen. Bij deze meetmethode kunt u het apparaat
naar het doel bewegen, waarbij de meetaarde ongeveer elke 0,5
seconden opnieuw wordt berekend. De bijbehorende maximale
en minimale waarden worden op het display weergegeven op de
eerste, resp. de tweede regel.
Richt de laserstraal bijv. op een wand en loop er hierna geleidelijk
verder van af. Lees de meetwaarde af, tot de gewenste afstand is
bereikt.
1. Druk lang op de inschakel-/meettoets (5), tot u een
signaaltoon hoort.
2. Beweeg het apparaat ten opzichte van het richtpunt
langzaam naar voren en naar achter en omhoog en omlaag
(bijv. in een hoek van de ruimte).
3. Druk kort op de inschakel-/meetknop (5), om de duurmeting
te beëindigen.
=> De maximale en minimale waarde en de verschilwaarde
(Δ) tussen beide meetwaarden worden op het display
weergegeven. Daarnaast wordt de laatst gemeten waarde in
de onderste regel weergegeven.
7
keer
kort
op
Bedieningshandleiding – laserafstandsmeetapparaat BD20
Indirecte hoogtemeting (Pythagoras)
de
Via deze methode kan de lengte van een onbekend traject via de
stelling van Pythagoras worden bepaald. De methode is bijv.
geschikt voor hoogtemetingen.
Voorwaarde voor de meting:
• Het apparaat is horizontaal op het laagste punt (B) van het te
meten traject gericht.
• Het referentiepunt ligt aan de achterkant van het apparaat.
Zie Referentiewaarde instellen op pagina 6.
De volgende meetmethode geldt voor hellingshoeken, die ten
opzichte van de horizontaal kleiner dan 45° zijn:
1. Druk één keer kort op de toets voor indirecte metingen (7).
– Het symbool
display.
– De hellingshoek wordt rechts op de derde regel van de
bovenste
meetwaardeweergave
voorbeeld 33.0°).
– Het referentiepunt wordt weergegeven t.o.v. de achterkant
van het apparaat (25).
– De balk met het cijfer 1 (hypotenusa) knippert.
25
23
1
0
2
3
2
1
1
3
3
2
20
A
B
voor de indirecte meting verschijnt op het
weergegeven
max
00
00
a
h
fti
m
a
b
min
00
00
v
b
fti
m
b
00
00
fti
m
00
00
fti
m
(zie
NL