Een goede manier om tijdens het varen zonder windmeter, de windvector in te stellen gaat
als volgt: zet eerst de windrichting goed uit, waarneming van de golven, vlaggen, etc.. Stel
vervolgens de grootte zo in, dat het rode vaantje op uw scherm klopt met die boven in uw
mast. Ook kan de vlag achterop uw schip worden gebruikt voor de windsnelheid op het
achterdek zo te bepalen. Deze is natuurlijk lager dan bovenin de mast.
Met een handwindmeter aan boord meet u de relatieve windsterkte. Stel de ware-windvector
zo in, dat de gemeten relatieve windsnelheid overeenkomt met die in het windschermpje.
Als windvector zichtbaar is worden richting en kracht in Beaufort rechts op uw onderste balk
getekend, zodat u niet altijd het windschermpje aan hoeft te zetten (verwacht in update).
Als de windvector zichtbaar is, en u het logboek heeft aanstaan, worden windrichting en
sterkte opgeslagen bij automatische en handmatige logboekingave.
Een boei ronden met laylines.
Zeilers kunnen onderin bij navigatie-info de overstaghoeken van laylines opgeven. De grijze
laylines geven de optimale kruiskoers aan en kunnen gebruikt worden om een boei te
ronden, zoals de wp3 in de figuur hieronder. De wind komt uit het ZZW. De zeiler zeilt over
stuurboord langs de layline links en gaat overstag als de layline rechts de wp3 passeert om
deze te kunnen ronden. Hiervoor kan de lengte van de laylines door het slepen met de muis
worden ingesteld.
Gebruikershandleiding WinGPS 5 Navigator 2014 – © Stentec Software 2014
56