Afstelling
Installatie vullen en ontluchten
®
UNON 2
3
1
190
180
170
160
150
140
130
15
Installatie vullen en ontluchten
• De terugslagkleppen en de afsluitkranen
aan de pompen openen.
3
• De installatie langzaam via de vul- en
leeglaatkraan vullen. De kraan bevindt
zich aan de achterzijde van de ketel op
bodemhoogte.
Installatiespoeling
Voordat de ketel op een bestaande
verwarmingsinstallatie wordt aangesloten
22
29
Ketelvermogen in kW.
moet deze grondig doorgespoeld worden.
Vuil en aanhechtingen komen anders in
de ketel terecht en leiden tot lawaai en
plaatselijke oververhitting.
37
45
53
60
18