4 Bediening
Aanwijzing!
Als uw geyser bij het tappen van warm water
niet in werking treedt, gelieve dan te controle-
ren of het voor de waterkraan ingebouwde
afsluitventiel helemaal geopend is.
Aanwijzing!
Verder kan de in de taparmatuur ingebouwde
zeef (perlator) vervuild zijn. U kunt de zeef
demonteren om hem schoon te maken. Bij ver-
kalking raden we u aan om de zeef met een kal-
koplossend middel (b.v. azijn) te behandelen.
• De geyser gaat automatisch uit gebruik als u de warm-
waterkraan sluit.
4.4.2 Watertemperatuur instellen
Afb. 4.5 Instellen van de watertemperatuur
Het toestel levert een constante watertemperatuur,
onafhankelijk van de getapte hoeveelheid en de koudwa-
terinlooptemperatuur.
Met de temperatuurkeuzeknop (1) kunt u de watertem-
peratuur variëren:
• Temperatuurkeuzeknop naar rechts
temperatuur hoger.
• Temperatuurkeuzeknop naar links
temperatuur lager.
U kunt de watertemperatuur ook veranderen terwijl u
warm water tapt.
Met de temperatuurkeuzeknop stelt u de hoeveelheid
koud leidingwater in die door het toestel stroomt. Hoe
groter de hoeveelheid water is, hoe lager de uitlooptem-
peratuur is.
4.5
Toestelvermogen
4.5.1 Vermogensinstelling
Het toestelvermogen kan via de vermogensdraaischake-
laar in tien standen tussen ca. 50 % en 100 % van het
nominale warmtevermogen ingesteld worden.
U kunt door het verlagen van het toestelvermogen of
door het aanpassen van de werkelijke vermogensbehoef-
8
te een geringere uitlooptemperatuur bereiken en hier-
door energie besparen.
6
Afb. 4.6 Vermogensinstelling
• Draai de vermogensdraaischakelaar (6) naar rechts
• Draai de vermogensdraaischakelaar (6) naar links
4.5.2 Modulatie
In het bereik tussen de ingestelde vermogensstand en
het minimaal mogelijke toestelvermogen (ca. 40 %)
wordt de gashoeveelheid automatisch aan de doorstro-
1
mende waterhoeveelheid (d.w.z. de aan het aftappunt
werkelijke uitstromende taphoeveelheid) traploos aange-
past en hierdoor wordt de uitlooptemperatuur constant
gehouden.
In een tweede stap stelt u met de temperatuurkeuze-
knop de hoeveelheid koud leidingwater in die door het
toestel stroomt. Hoe groter de hoeveelheid water is, hoe
lager de uitlooptemperatuur is, zie paragraaf 4.4.2
Watertemperatuur instellen.
draaien:
4.6
Verhelpen van storingen
Als gebruiker mag u enkel de volgende storingen probe-
draaien:
ren te verhelpen. Als er andere storingen dan die die
hierna vermeld zijn, optreden, moet u contact opnemen
met uw installateur.
Er is een storing als uw geyser geen warm water meer
levert.
• Controleer door in het kijkgat te kijken of de waakvlam
nog brandt.
• Is de waakvlam uitgegaan, dan moet u de functie
stand-by herstellen om de storing op te heffen, zie
paragraaf 4.3.2 Functie „stand-by" inschakelen.
Vooral bij de eerste ingebruikneming en na langere stil-
stand hebt u soms meerdere pogingen nodig om het toe-
stel in stand-by te brengen.
Gaat het toestel meermaals in storing, laat het dan door
een installateur controleren.
: vermogen geringer.
: vermogen hoger.
Gebruiksaanwijzing atmoMAG