3.1.5 Verhelpen van storingen
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
Bij een defecte verbrandingsgassensor en
gedeeltelijk of volledig verstopte verbrandings-
gasbuis of schoorsteen kunnen bij permanent
ongunstige luchtafvoeromstandigheden in de
haard verbrandingsgassen ongecontroleerd uit
de schoorsteen in de opstellingsruimte terug-
stromen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De veiligheidsuitschakeling van het toestel kan
voor het verhelpen van storingen tijdelijk buiten
werking gesteld zijn.
3.2
Voorschriften
De geyser mag enkel door een erkende installateur geïn-
stalleerd worden.
Die is ook verantwoordelijk voor de deskundige installa-
tie en de eerste inbedrijfname.
Voor de installatie van de geyser moet het advies van de
gasmaatschappij ingewonnen worden.
De geyser mag enkel in een voldoende geventileerde
ruimte opgesteld worden.
Voor de installatie moeten vooral de volgende wetten,
verordeningen, technische regels, normen en bepalingen
in de geldige versie in acht genomen worden:
– NEN 1078. Voorschriften voor aardgasinstallaties
GAVO 1987 (en aanvullingen);
– NPR 3378.Toelichting bij NEN 1078;
– NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsin-
stallaties;
– NEN 3287. Binnenrioleringen in woningen en woonge-
bouwen. Aansluiting van condensvormende, met gas-
gestookte toestellen.
– NEN 1006. Algemene voorschriften voor drinkwaterin-
stallaties.
– Het bouwbesluit.
Installatiehandleiding atmoMAG
Veiligheidsinstructies en voorschriften 3
4
Montage
4.1
Omvang van de levering
– Aansluitset bestaande uit:
– Aansluitstuk aardgas
– Aansluitstuk vloeibaar gas
– Aansluitstuk koud water met afsluitventiel
– Aansluitstuk warm water
– Pakkingen, pluggen, schroeven
4.2
Vereisten aan de plaats van opstelling
Gelieve bij de keuze van de opstellingsplaats de volgen-
de aanwijzingen in acht te nemen:
– De geyser mag enkel in een voldoende geventileerde
ruimte opgesteld worden.
– De wand, waaraan de geyser gemonteerd wordt, moet
voldoende stevig zijn om het gewicht van de bedrijfs-
klare geyser te kunnen dragen.
– De bijgeleverde bevestigingselementen voldoen soms
niet aan de vereisten van de opstellingswand. Voor de
in dit geval vereiste bevestigingselementen moet zelf
gezorgd worden.
– De opstellingsplaats moet permanent vorstvrij zijn. Als
u dit niet kunt garanderen, neem dan de vermelde
vorstbeveiligingsmaatregelen in acht.
– De opstellingsplaats moet zodanig gekozen worden,
dat de leidingen (gastoevoer, watertoe- en afvoer)
goed geplaatst kunnen worden.
Attentie!
Monteer de gasdoorstromingsgeyser niet boven
een toestel waarvan het gebruik de geyser zou
kunnen beschadigen (b.v. boven een fornuis,
waar vetdampen kunnen opstijgen) of in een
ruimte met agressieve of sterk stoffige atmos-
feer.
–
De geyser moet met een verbrandingsgasbuis met de
voorgeschreven diameter (zie hoofdstuk 10 Technische
gegevens) aan een verbrandingsgassysteem met
natuurlijke luchtafvoer (haard) aangesloten worden.
Aanwijzing!
Een afstand van het toestel tot componenten
van brandbaar materiaal resp. naar brandbare
onderdelen is niet vereist, omdat bij het nomi-
nale warmtevermogen van het toestel aan het
behuizingsoppervlak een lagere temperatuur
voorhanden is dan de max. toegestane tempera-
tuur van 85 °C.
• Leg deze vereisten aan de klant uit.
Montage 4
5