BCZ3205DL / BCZ3205DW
8. Gebruik
MAAIMETHODE
(a) Maai met de linker voorkant van het maaiblad.
(b) Houd de bosmaaier iets naar links gekanteld en beweeg
het maaiblad van rechts naar links.
(c) Begin bij grote oppervlakken aan de linkerkant om geen last
van reeds gemaaid gras te hebben.
(d) Het maaiblad kan in de begroeiing vast komen te zitten als
de motorsnelheid te laag is of het maaiblad te diep in de
begroeiing komt. Pas de motorsnelheid en de maaidiepte
aan de omstandigheden aan.
WAARSCHUWING
• Als er gras of een ander voorwerp in het maaiblad verwikkeld
raakt, of als de bosmaaier begint te trillen of te schudden,
schakel dan de motor uit en inspecteer de hele bosmaaier.
Vervang het maaiblad als het is beschadigd.
• Stop de motor en controleer dat het mes geheel is gestopt
alvorens het mes te controleren en erin vastgelopen
voorwerpen te verwijderen.
WAARSCHUWING
HET CONTROLEREN VAN DE TERUGSLAG
• Een terugslag kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Lees
dit hoofdstuk aandachtig door. Het is belangrijk dat u weet
hoe een terugslag ontstaat, hoe u de kans op een terugslag
kunt verminderen en hoe u de bosmaaier onder controle
kunt houden als er een terugslag optreedt.
1. Hoe een terugslag ontstaat:
• Een terugslag ontstaat wanneer het bewegende maaiblad
in contact komt met een voorwerp waar het niet door heen
kan snijden. Door dit contact komt het maaiblad even tot
stilstand en beweegt of „stuit" weg van het geraakte
voorwerp. De gebruiker kan daardoor de controle over de
bosmaaier verliezen en het maaiblad kan ernstig lichamelijk
letsel toebrengen aan de gebruiker of aan elke persoon dat
zich in de directe omgeving bevindt.
2. Hoe u de kans op een terugslag kunt verminderen:
a. Erken dat een terugslag ook bij u kan optreden. Door van
het gevaar van een terugslag bewust te zijn, kunt u het risico
dat u zich laat verrassen terugdringen.
b. Maai alleen vezelachtig onkruid en gras. Voorkom dat het
maaiblad in contact komt met voorwerpen dat niet gesneden
kan worden, zoals harde en verhoute ranken en twijgen,
stenen, schuttingen, metaal, enz.
c. Wees extra alert op een terugslag wanneer u maait op
plaatsen waar u het maaiblad niet goed kunt zien, zoals op
dichtbegroeide plaatsen.
NL-14
d. Houd het maaiblad scherp. Een stomp maaiblad verhoogt
de kans op een terugslag.
e. Beweeg het maaiblad niet te snel. Het maaiblad kan van het
te maaien materiaal worden weggeslagen als het maaiblad
sneller beweegt dan dat het kan maaien.
f. Maai alleen van rechts naar links.
g. Houd de richting waarin u zich beweegt vrij van maaisel en
ander vuil.
3. Hoe u de controle over de bosmaaier kunt be-
houden:
a. Houd de bosmaaier met beide handen stevig vast. Als u de
bosmaaier stevig vast heeft, kunt u een eventuele terugslag
gemakkelijker opvangen. Houd de handgrepen volledig
omsloten door beide handen.
b. Plaats de voeten iets uiteen in een voor u comfortabele stand,
maar wees voorbereid op een eventuele terugslag. Voorkom
dat u te ver moet reiken. Zorg dat u stevig staat en
voortdurend in balans bent.
SNIJWERK (GEBRUIK VAN DE SNOEIKOP)
WAARSCHUWING
1. Bescherm altijd de ogen, bijvoorbeeld met een veilig-
heidsbril. Leun nooit over de draaiende maaikop. Er
kunnen steentjes of andere voorwerpen in de richting
van de ogen en het gelaat worden opgeworpen die ernstig
letsel kunnen veroorzaken.
2. Zorg dat het snijmechanismeschild altijd is aangebracht
wanneer de machine wordt gebruikt.
HET MAAIEN VAN GRAS EN ONKRUID
•
Houd in gedachten dat het maaien wordt gedaan door het
uiteinde van de draad. U krijgt een beter resultaat wanneer
u de draad niet te ver vooruit steekt. Laat de bosmaaier het
tempo bepalen.
1. Houd de bosmaaier met de maaikop los van de grond en
onder een hoek van ongeveer 20 graden in de maairichting.
2. Opspattend vuil kunt u eenvoudig ontwijken door van links
naar rechts te maaien.
3. Zware begroeiing maait u het best met een langzame en
trefzekere beweging. De snelheid van de maaibeweging
wordt bepaald door het te maaien materiaal. Zware
begroeiing vereist een langzamere beweging dan een lichte
begroeiing.