C
•
Leg uw hele onderarm op de tafel met de handpalm open
naar boven.
•
Zet uw voeten op de vloer en kruis uw benen niet.
Meten vanuit een liggende positie.
•
Lig op uw rug. Kijk naar het plafond tij-
dens de meting. Wees rustig en beweeg
niet.
•
Verzeker u ervan dat het meetpunt van
de bovenarm ongeveer op harthoogte bevind. Als het meet-
punt lager is dan het hart dan kunnen de gemeten waardes
hoger zijn. Als het meetpunt hoger is dan het hart kunnen de
gemeten waardes lager uitvallen.
De gemeten waardes tijdens zitten en een liggende positie kun-
nen licht varieren.
9. Gebruiker selecteren
Het apparaat is ontworden voor twee gebruikers. De waardes
voor de twee gebruikers worden apart opgeslagen en kunnen se-
paraat worden geevalueerd.
U kunt de beide geheugenplaatsen ook gebruiken om apart,
zowel ochtend als in de avond, metingen op te slaan. Om dit te
doen sla de metingen in de ochtend op gebruikerplaats 1 en in de
avond op gebruiker 2.
•
Voor u de meting verricht verzeker u ervan dat de juiste ge-
bruiker in het display wordt getoond.
•
Om van gebruiker te wisselen drukt u op de gebruikersknop
naar welk geheugen u wilt wisselen.
NL-16
Het apparaat gebruiken
Het apparaat gebruiken
•
Voer nu de meting uit.
Ook na het uitvoeren van de meting heeft u nog de mogelijkgheid
om de meting toe te wijzen aan de juiste gebruiker (zie pagina 18).
10. Bloeddruk meten
•
Zet het apparaat aan met de start/stop
toets. Het volgende display verschijnt (Af-
beelding 1):
•
Nadat het apparaat zijn calibratie heeft door-
lopen tegen de omgevingsluchtdruk (Afbeel-
ding 2), start automatisch het oppomppro-
ces. Het manchet wordt opgepompt tot de
druk die nodig is om te kunnen meten.
•
Kort nadat het oppompproces is begonnen
begint het apparaat met manchetcontrole
om zeker ervan te zijn dat het manchet op
juiste manier is aangebracht. Als het juist is
aangebracht verschijnt het
het display Als het symbool niet verschijnt tegen de tijd dat
het polssignaal start, is het manchet niet juist aangelegd. In
dit geval moet u de meting herhalen als het manchet juist is
aangelegd (zie pagina 14).
•
Het eigenlijke meten begint als het manchet
door ontluchten leegloopt. Het symbool
op het display knippert (Afbeelding 3). Te-
vens hoort u de pieptoon voor de pols.
•
Aan het einde van de meting hoort u een
lange pieptoon. Het manchet wordt auto-
matisch ontlucht.
C
Afbeelding 1
Afbeelding 2
symbool in
Afbeelding 3
NL-17