Montage
DN
[mm]
[in]
8
³⁄₈
15
½
25
1
40
1 ½
50
2
Nulpuntsverificatie en nulpuntsinstelling
Alle meetinstrumenten zijn gekalibreerd met state-of-the-art technologie.
Kalibratiewerkzaamheden worden onder referentie-omstandigheden uitgevoerd. Daarom is
een nulpuntsinstelling in het veld over het algemeen niet nodig.
De ervaring leert, dat een nulpuntsinstelling alleen wordt geadviseerd in speciale gevallen:
• Om maximale meetnauwkeurigheid te bereiken, zelfs met lage debieten.
• On der extreme proces- of bedrijfsomstandigheden (bijv. zeer hoge procestemperaturen of
vloeistoffen met hoge viscositeit).
Voor informatie over de procedure voor het controleren van het nulpunt en het uitvoeren van
de nulpuntsinstelling is opgenomen in de bedieningshandleiding van het instrument.
5.2
Montage van het meetinstrument
5.2.1
Benodigd gereedschap
Voor flenzen en andere procesaansluitingen: gebruik geschikt montagegereedschap
5.2.2
Voorbereiden van het meetinstrument
1.
Verwijder alle resterende transportverpakking.
2.
Verwijder alle beschermafdekkingen en beschermdoppen van de sensor.
3.
Verwijder de sticker op het deksel van het elektronicacompartiment.
5.2.3
Montage van de sensor
WAARSCHUWING
L
Gevaar vanwege verkeerde procesafdichting!
‣
Waarborg dat de binnendiameter van de pakkingen groter is dan of gelijk is aan de
procesaansluitingen en het leidingwerk.
‣
Waarborg dat de afdichtingen schoon zijn en onbeschadigd.
‣
Borg de afdichtingen correct.
1.
Waarborg dat de richting van de pijl op de typeplaat van de sensor overeenkomt met de
doorstroomrichting van het medium.
20
A
[mm]
[in]
298
11,73
402
15,83
542
21,34
658
25,91
772
30,39
B
[mm]
[in]
33
1,3
33
1,3
33
1,3
36,5
1,44
44,1
1,74
Flowmeter Proline Promass P
C
[mm]
[in]
28
1,1
28
1,1
38
1,5
56
2,2
75
2,95
Endress+Hauser