NL
INFRAROOD DETECTOR - GEBRUIKSAANWIJZING
LU 101/150
TECHNISCHE GEGEVENS
22
Voedingsspanning :
Types:
Contact :
– gloeilampen : 40 tot 2000 W
– halogeenlampen 230 V : 40 tot 1000 W
– halogeenlampen (laagspanning) : 20 tot 300 W
– fluorescentielampen niet-gecompenseerd : 20 tot 400 W
– spaarlampen : 11 tot 300 W
Detectiehoek:
Detectiezone:
Instelling van LUX :
Tijdbereik :
Meter :
Beschermingsgraad :
Toelaatbare temperatuur : van –15 tot +45 °C
LU 101/180
230 V~ 50 Hz
LU 101/150B: wit
LU 101/150N: zwart
LU 101/180B: wit
LU 101/180N: zwart
10 A/230 V max. belast contact (cos. ϕ =1)
LU 101/150: 150°
LU 101/180: 180°
ca. 12 meter lengte bij 2 meter hoogte
op 6 m breedte
instelbare bewaking van de lichtsterkte, voor
een inschakeling in functie van de gewenste
lichtsterkte (min. instelling 5 lux)
instelbaar van ca. 6 s tot 12 min
Instelling van de detectiereikwijdte
IP45, klasse II
INHOUD VAN DE DOOS
– 1 handleiding
– 1 detector
– 2 bevestigingsschroeven
– 1 rubberdichting
DETECTIEZONE
De LU 101-150/180 op 2 meter hoogte monteren, voor een reikwijdte van
12 meter (afb. 1). Om de reikwijdte te verkleinen, de kop van de detector
naar beneden oriënteren.
LU 101/150 : 150°
Bovenaanzicht
LU 101/180 : 180°
Te vermijden montageplaats
Op een bewegende paal of boom. De detector zo
richten dat frontaal bewegende personen worden
vermeden; de beweging moet loodrecht in verhou-
ding tot de detector plaatsvinden.
Om ongewenste detectie te vermijden
Daar de detector reageert op temperatuurveranderingen, moeten de vol-
gende toestanden vermeden worden:
• De detector niet naar zones of voorwerpen richten met weerkaatsende
of temperatuurveranderende oppervlakken.
• De detector niet naar warmtebronnen richten.
• De detector niet naar lichtbronnen richten.
• De detector niet naar in de wind bewegende voorwerpen richten zoals
b.v. overgordijnen, planten, enz.
NL
Zijaanzicht
(afb. 1)
23