Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
8.4
Instelrapport
Het rapport van de instelling van het apparaat moet door de klant
aangevuld en bij de technische documentatie van de machine gevoegd
worden.
Het instelrapport moet beschikbaar zijn in geval van een
veiligheidsinspectie.
Firma:
De veiligheidsmodule wordt met de volgende machine gebruikt:
Machinenr.
Machinetype
Ingestelde toepassing (mode):
Ingesteld op
Handtekening van de verantwoordelijke
8.5
Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan,
inclusief de volgende stappen:
1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3. Elektrische functie controleren
Als een manuele functietest vereist is om een eventuele
accumulatie van storingen te detecteren, moet deze met
de hieronder opgegeven intervallen uitgevoerd worden:
• minstens een maal per maand voor PL e met categorie
3 of categorie 4 (volgens ISO 13849-1) of SIL 3 met HFT
(Hardwarefouttolerantie) = 1 (volgens IEC 62061);
• minstens alle 12 maanden voor PL d met categorie
3 (volgens ISO 13849-1) of SIL 2 met HFT
(Hardwarefouttoleratnie) = 1 (volgens IEC 62061).
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
9. Demontage en afvalverwijdering
9.1
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
9.2
De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
10.
10.1 Aanwijzingen voor de schakeling
Gebruik van de veiligheidsuitgangen Q1, Q2
Veiligheidsmodule nr.
De veiligheidsuitgangen Q1, Q2 moeten voor een veiligheidsgerichte
signaalverwerking gebruikt worden.
SRB-E-204PE:
Om andere veiligheidsfuncties te kunnen realiseren,
kunnen de uitgangen Q1, Q2 met veiligheidsmodules SRB of
veiligheidsbesturingen geëvalueerd worden.
NL
SRB-E-204ST / SRB-E-204PE
Demontage
Afvalverwijdering
Bijlage
11