Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
Gedifferentiëerde dwarssluitdetectie van de sensoren
(Cat. 4 – PL e volgens ISO 13849-1 mogelijk)
S11 S21
+24V
+24V
+24V
S12 S22
S32
S42
S52
Positie
draaischakelaar
7
S11 S21
S31 S41
+24V
S12 S22
S32 S42
S52
Positie
draaischakelaar
8
11
12
S11 S21
S31 S41
S51 S61
S12 S22
S32 S42
S52 S62
Positie
draaischakelaar
9
13
14
zonder dwarssluitdetectie (sensor 1 – 4)
(Cat. 4 - PL e volgens ISO 13849-1 alleen mogelijk mits afgeschermde
bekabeling).
S11 S21
S31 S41
+24 VDC
S12 S22
S32 S42
S52 S62
• De niet-gebruikte ingangen S12, S22, S32, S42, S52, S62, S72, S82
moeten op +24VDC aangesloten of naar de uitgangen S11, S21, S31,
S41, S51, S61 overbrugd worden.
Positie
Dwarssluit-
draaischakelaar
3
4
9 (SRB-E-204ST)
10 (SRB-E-204ST)
10
+24V
+24V
+24V
S62
S72
S82
Type/Functie
SRB-E-204PE
+24V
+24V
+24V
S62
S72
S82
Type/Functie
SRB-E-204PE
SRB-E-204ST
Resetknop met flankbewaking
SRB-E-204ST automatische start
+24V
+24V
S72
S82
Type/Functie
SRB-E-204PE
SRB-E-204ST
Resetknop met flankbewaking
SRB-E-204ST automatische start
+24V
+24V
S72
S82
Synchroniteit
detectie
neen
Ja
neen
neen
neen
Ja
neen
neen
SRB-E-204ST / SRB-E-204PE
Tweekanalige signaalverwerking NC / NO (sensor 1 – 4)
(Cat. 4 – PL e volgens ISO 13849-1 mogelijk)
S11 S21
S31 S41
S12 S22
S32 S42
• De niet-gebruikte ingangen S12, S32, S52, S72 moeten op +24VDC
aangesloten worden of naar de uitgangen S11, S21, S31, S41, S51,
S61 overbrugd worden.
Positie
draaischakelaar
5
6
Reset zonder flankdetectie/automatische start
8. Gebruik en onderhoud
8.1
Inbedrijfname
De veiligheidsmodule is voorzien voor montage in een schakelkast
met beschermingsgraad IP54.
Bij levering is de veiligheidsmodule werkensklaar.
Bij levering is de toepassing 1 ingesteld.
8.2
Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op
de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
De veiligheidsmodule beschikt over zelftestfuncties.
Een gedetecteerde fout leidt tot een veilige toestand en eventueel tot
een onvertraagde uitschakeling van alle veiligheidsuitgangen.
8.3
Gedrag bij storingen
In geval van een storing wordt de volgende werkwijze aangeraden:
1. Identificeer de storing met behulp van de impulscodes uit hoofdstuk 6.2.
2. Verhelp de storing als het om een storing gaat die in de tabel
beschreven wordt.
3. Schakel de bedrijfsspanning aan en uit om de foutmodus te wissen.
Als de storing niet verholpen kan worden, moet u de fabrikant
contacteren.
NL
+24 VDC
S51 S61
S52 S62
S72 S82
Functie
(SRB-E-204ST)
Reset met flankdetectie