WAARSCHUWINGEN:
Als u geheugenmodules in twee aansluitingen moet installeren, installeert u eerst een geheugenmodule in de aansluiting
'DIMM A' en daarna een module in de connector 'DIMM B'.
1. Volg de instructies in
Voordat u
2. Lijn de inkeping op de geheugenmodule uit met het lipje op de geheugenmoduleaansluiting.
3. Schuif de geheugenmodule stevig in de sleuf onder een hoek van 45 graden en druk de geheugenmodule naar beneden totdat deze vastklikt. Verwijder
de geheugenmodule als u geen klik hoort en installeer deze opnieuw.
OPMERKING:
Als de geheugenmodule niet op juiste wijze wordt geplaatst, start de computer mogelijk niet op.
1
tab
2
4. Plaats de moduleplaat terug (zie
5. Plaats de batterij terug (zie
WAARSCHUWINGEN:
Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven terugplaatsen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.
6. Zet de computer aan.
Bij het opstarten van de computer worden de geheugenmodules gedetecteerd en wordt de systeemconfiguratie automatisch bijgewerkt.
Controleer hoeveel geheugen in de computer is geïnstalleerd:
Klik op Start
® Configuratiescherm® Systeem en beveiliging® Systeem.
Terug naar inhoudsopgave
begint.
inkeping
De moduleplaat
terugplaatsen).
De batterij
vervangen) of sluit de wisselstroomadapter aan op uw computer en een stopcontact.