Opgelet
Monteer het zonnepaneel nooit achter glas. Let erop dat het zonnepaneel altijd vrij is van
schaduw en sneeuw en zo veel mogelijk direct zonlicht krijgt. De optimale oriëntatie van
het zonnepaneel is zuidelijk met een schuinte van ca. 30°. Oefen absoluut nooit druk op de
fotovoltaïsche cellen uit, omdat deze zeer snel kunnen breken. Leg de motorkabel zodanig
dat deze niet kan worden beschadigd door het rolluikpantser.
Monteer het zonnepaneel op dezelfde kant als de buismotor.
Boorschema
1. Boor aan de voorzijde van het voorbouwelement de gaten volgens het boorschema.
2. Steek nu de aansluitkabel van het zonnepaneel door het boorgat Ø 16 mm in het voorbouwelement. Let op de juiste positie van
de kantbescherming.
3. Trek nu de folie van de plakstrip op de achterzijde van het zonnepaneel.
Let erop dat de plek waar deze wordt geplakt, droog, schoon en vetvrij is.
4. Zet nu het zonnepaneel, nauwkeurig passend bij de gaten voor de aluminium popnagels, op het voorbouwelement.
5. Klink nu voorzichtig het zonnepaneel met de bijgeleverde aluminium klinknagels (Ø 4 x 10 mm) aan het voorbouwelement vast.
8 - nl
Motorkabel leggen
Leg en fixeer de motorkabel stijgend t.o.v. de buismotor. De motorkabel en evt. de
antenne mogen niet in de wikkelruimte uitsteken. Bedek scherpe randen.
Montage van het zonnecelpaneel
Montage