56
nl | Werking
Afbeelding 2.96 Het menu Fabrikant-autorisatie
2.8.10
Volume/helderheid instellen
Druk in het menu Service (Afbeelding 2.65, Pagina 42) op Stel volume/helderheid in. Gebruik
het scherm Stel volume/helderheid in (Afbeelding 2.97, Pagina 56) om het volume en de
helderheid in te stellen:
1.
2.
3.
Afbeelding 2.97 Het scherm Stel volume/helderheid in
2.8.11
Deurbelmodus aan/uit
Als de deurbelmodus Aan is, piept het aanraakscherm één keer wanneer de geprogrammeerde
deur [een deur in het lokale gebied (het gebied waarin de bedieneenheid zich bevindt)] wordt
geopend. De deurbelmodus is alleen actief als het systeem is uitgeschakeld.
AANWIJZING!
De deurbelmodus kan niet worden gebruikt voor het inbraakcentralegebied.
Druk in het menu Service (Afbeelding 2.65, Pagina 42) op Deurbelmodus aan/uit. Het scherm
Deurbelmodus aan/uit (Afbeelding 2.98, Pagina 57) wordt geopend.
Druk op de knop Deurbelmodus aan/uit om de instelling voor de deurbelmodus te wijzigen in:
–
F.01U.168.329 | 03 | 2011.05
Druk op Volume of Helderheid.
Druk op de knop + of – om de waarde voor het volume of de helderheid te verhogen of te
verlagen.
Druk op een van de knoppen op de knoppenbalk om het scherm te sluiten.
Uit (
) of
Gebruikershandleiding
MAP-bedieneenheid
Bosch Security Systems, Inc.