6.4.1
Leveringsomvang basiselementen voor de
montage op de buitenmuur
1
4
7
1
Revisiebocht
⌀ 80/125 mm
2
70-mm-luchtklem (2 x)
3
Verlengstuk 0,5 m,
⌀ 80/125 mm
4
Buitenrozet in stukken,
roestvrij staal
5
Binnenrozet
6.4.2
Let op de statische maten
Bepaal alvorens u begint te monteren hoe de verbrandings-
gasafvoer zal lopen, en hoeveel en waar er op de buiten-
muur wandconsoles en buishouders zullen worden aange-
bracht.
Gevaar!
Risico op verwondingen door onderdelen
die naar beneden vallen!
Bij het overschrijden van de statische waar-
den kan de verbrandingsgasafvoer mecha-
nische schade oplopen. In extreme gevallen
kunnen er onderdelen van de muur vallen en
daarmee mensen in gevaar brengen.
▶
Houd tijdens het monteren de statische
waarden in acht.
▶
Maak minstens elk ander verlengstuk met
een buisklem vast aan de buitenmuur. Bij
gevels met samengestelde systemen voor
thermische isolatie moet u evt. daarvoor
toegestane bevestigingsmiddelen gebrui-
ken, om de verbrandingsgasleiding veilig
met het bouwwerk te verbinden.
0020222499_00 Montagehandleiding
2
3
5
6
9 9
8
6
Wanddoorvoerbocht
87°, ⌀ 80/125 mm,
edelstaal
7
Luchtklem edelstaal (2
x)
8
Mondingsstuk, roestvrij
staal
9
Luchtaanzuigstuk,
roestvrij staal
12
11
9
10
9
1
Mondingsstuk
2
Luchtklem
3
Buishouder buitenmuur
4
Verlengstuk
5
Console voor de buiten-
muur
6
Luchtaanzuigstuk
7
Wanddoorvoerboog
8
Buitenrozet, in stukken
9
Buisklem binnen
10
Revisiebochtstuk
11
Verlengstuk binnen
Gevaar!
Risico op verwondingen door onderdelen
van de rookgasafvoerleiding die naar be-
neden vallen!
Vanaf een verticale hoogte van 2 m moet
een console voor de buitenmuur de verticale
steunpuntkrachten op zich nemen. Zo raakt
de rookgasleiding niet beschadigd.
▶
Wanneer u een systeem hebt verplaatst,
zet dan een tweede console op de buiten-
muur.
Montage 6
1
2
D
3
2
C
B
3
2
4
5
A
2
6
E
2
7
8
12
Binnenrozet
A
max. 2 m (afstand tus-
sen wanddoorvoerbocht
en buitenwandconsole)
B
max. 22 m (hoogte bo-
ven de buitenwandcon-
sole)
C
max. 2 m (afstand tus-
sen de leidinghouders)
D
max. 1,5 m (hoogte
boven de bovenste
leidinghouder)
E
min. 50 mm (afstand
tussen wandboring en
buitenwandconsole)
35