6.2.4.4 Flexibele rookgasleiding DN 100 in de
schacht monteren
1
2
3
4
5
6
7
7
8
9
7
10
11
12
13
14
1
Kap van de schachtkap
2
Mondingsbuis
3
Verbindingsstuk
4
Montagekruis
5
Schachtmonding
6
Reinigingselement
7
Afstandshouder
0020222499_00 Montagehandleiding
8
Rookgasleiding
9
Verbindingselement
10
Uiteinde van de rook-
gasafvoerleiding
11
Insteekelement
12
Overgangsstuk
13
Steunbocht
14
Oplegrail
1.
Bepaal de totale lengte van de buigzame rookgasaf-
voerleiding van aan de monding van de schacht (5) tot
aan het steunbocht (12).
2.
Maak in eerste instantie enkel een raming van de totale
lengte. Tel hierbij een veiligheidstoeslag per verplaat-
sing:
Voorwaarden: Bij rechte schacht
–
Verplaatsingsmaat: ≥ 50 cm
Voorwaarden: Bij verplaatste schacht
–
Verplaatsingsmaat: ≥ 70 cm
3.
Monteer indien nodig eerst de verbindings- (9) en reini-
gingselementen (6).
4.
Maak de rookgasleiding met een zaag of een schaar in
een rib zo kort als nodig is.
–
Snijd de buigzame verbrandingsgasafvoerleiding
maar af wanneer u ze aan de monding van de
schacht bevestigt.
5.
Monteer de dichting in de onderste onbeschadigde rib
van de verbrandingsgasleiding.
6.
Schuif het onderste uiteinde van de verbrandingsgaslei-
ding tot aan de aanslag in het insteekelement .
7.
Maak het insteekelement vast met de kliksluitingen.
8.
Monteer de afstandshouders (7) aan de rookgasleiding.
–
Afstand tussen de afstandshouders: ≤ 2 m
B
A
9.
Bevestig de montagehulp op het insteekelement.
10. Breng de verbrandingsgasafvoerleiding van boven in
de schacht in. Steek de kabel van de montagehulp er
vooraan in. Iemand moet er aan de monding van de
schacht altijd op toezien dat de verbrandingsgasafvoer-
leiding steeds centraal zit, dit om mechanische schade
te vermijden. Een tweede persoon neemt de kabel van
de montagehulp in de installatieruimte van het product
aan en trekt de verbrandingsgasafvoerleiding met de
montagehulp doorheen de schacht.
11. Verwijder de montagehulp wanneer de buigzame ver-
brandingsgasleiding volledig in de schacht zit.
Montage 6
27