Configureren van instellingen met het
toetsenbord
Naast het selecteren van tonen en melodieën (uit de
orkestbegeleiding of muziekbibliotheek) kunt u ook de
FUNCTION toets gebruiken in combinatie met de
klaviertoetsen om het effect, de aanslaggevoeligheid en
andere instellingen te configureren.
Instellingen configureren met
het toetsenbord
1.
Zoek m.b.v. de "Parameterlijst" op pagina's
NL-29 - NL-32 de instelling op die u wilt
configureren en maak een notitie van de
details.
2.
Zie "Klaviertoetsen die gebruikt worden voor
het configureren van instellingen" op pagina
NL-28 om de plaats op het toetsenbord te
vinden voor het configureren van de
gewenste instelling.
3.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de klaviertoets die correspondeert aan de
instelling die u wilt configureren.
• De Digitale Piano geeft een bedieningspieptoon weer
nadat de instelling geconfigureerd is.
Voorbeeld:
Verlagen van de transpositie instelling met
één halve toon
transponeertoets
NL-26
FUNCTION
4.
Laat de FUNCTION toets los om de
instelprocedure te voltooien.
OPMERKING
• U kunt de Digitale Piano zodanig configureren dat
geen bedieningspieptoon weergegeven wordt in
stap 3. Voor details, zie " ct Bedieningspieptoon"
onder "Parameterlijst" op pagina's NL-29 - NL-32.