Inhoudsopgave
Advertenties
4
Montage
Zowel het losse deelstroomfilter als de deelstroomfilterunit kunnen gemonteerd worden tussen de lijnen van het
retourgedeelte van een warmtesysteem. Het deelstroomfilter en filterunit moeten aan beide zijden worden uitgerust met
een vlinderklep. Het is belangrijk dat het filter of de filterunit op een solide ondergrond staat. Het deelstroomfilterunit
heeft onder het frame een aantal stelpootjes waarmee het eventueel stabiel kan worden opgesteld.
Indien het geen los filter maar een deelstroomfilterunit betreft dan is er een voeding nodig van 3F 400V AC +N om de
pomp en de pompbesturing te kunnen voorzien van stroom. De hoogte van de stroombeveiliging is afhankelijk van het
type pomp dat is voorzien op het unit.
5
Inbedrijfstelling
5.1
Inbedrijfstellen van een los deelstroomfilter
Voordat het deelstroomfilter in bedrijf kan worden gesteld is het belangrijk om te controleren of deze naar behoren is
gemonteerd. Doorgaans zijn alle kleppen nog gesloten. Open alleen de vlinderklep aan de onderkant zodat het filter zich
van onder naar boven vult met water. Er mag geen lucht in het filter komen dus gebruik daarom het ontluchtingsklepje
bovenop het deelstroomfilter om de lucht te verwijderen. Als het deelstroomfilter geheel is gevuld met water dan kan ook
de vlinderklep op de ingang van het deelstroomfilter worden geopend.
5.2
Inbedrijfstellen van het deelstroomfilterunit
Voordat het deelstroomfilterunit in bedrijf kan worden gesteld is het belangrijk om te controleren of deze naar behoren is
gemonteerd. Doorgaans zijn alle kleppen nog gesloten. Open de vlinderkleppen voor de water aanvoer en afvoer om
water in het filter te laten (Figuur 6 nr. 1 & 2) . Open vervolgens alleen de vlinderklep op de uitgang van het
deelstroomfilter zodat deze van onder naar boven vult met water(Figuur 6 nr. 5). Er mag geen lucht in het filter komen
dus gebruik daarom het ontluchtingsklepje bovenop het deelstroomfilter om de lucht te verwijderen. Als het
deelstroomfilter geheel is gevuld met water dan kan ook de vlinderklep op de ingang van het deelstroomfilter worden
geopend. Schakel het bedieningspaneel in door de hoofdschakelaar om te zetten welke zich aan de linker kant van het
paneel bevindt.
6
REINIGING
6.1
Reinigingsinterval voor een los deelstroomfilter en filterunit met eenvoudige besturing
De filterzak moet worden vervangen wanneer er op de ingangsmanometer en de uitgangsmanometer een drukverschil
wordt afgelezen van 0,5 bar tot 1,0 bar. Het is te adviseren om het filter in de eerste weken van gebruik ten minste
wekelijks schoon te maken, door middel van het vervangen van de filterzak. Naarmate het filter meer vuil uit het systeem
haalt zal het minder snel nodig zijn om de filterzak te vervangen.
6.2
Reinigingsinterval voor het filterunit met een frequentiegeregelde besturing
De filterzak moet worden vervangen zodra het bedieningspaneel dit aangeeft. Wanneer de filterzak is vervuild zal het
drukverschil over het deelstroomfilter te groot worden. Het bedieningspaneel detecteert dat en geeft vervolgens een
melding via de knop met de aanduiding "Filter vuil / Reset" (Figuur 7 nr. 6). Het lampje achter de knop gaat dan branden.
In het begin zal het doorgaans wekelijks nodig zijn om de filterzak te vervangen. Naar verloop van tijd zal het minder snel
nodig zijn om de filterzak te vervangen.
6.3
Vervangen van het filterzak
Zorg dat het deelstroomfilter of deelstroomfilterunit buiten bedrijf is. Dit is het geval zodra de vlinderkleppen zijn gesloten
om de water toevoer te stoppen en de pompbesturing op het unit is uitgeschakeld. Zowel de eenvoudige als
frequentiegeregelde besturing hebben een de aan- en uitschakelaar aan de voorkant van het bedieningspaneel zitten.
Open vervolgens het ontluchtingsklepje bovenop het deelstroomfilter om de overtollige druk te laten ontsnappen. Laat
vervolgens het resterende water uit het filter lopen door de kogelkraan aan de onderkant van het filter te openen. Sluit
Advertenties
Inhoudsopgave
