bijvulling heeft plaatsgevonden vandaan
voordat u de motor start. NIET ROKEN!
1. Maak het oppervlak rond de tankdop schoon
om verontreiniging te voorkomen.
2. Draai de tankdop langzaam los.
3. Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de
tank. Voorkom morsen.
4. Voordat u de tankdop weer vastdraait dient u
de pakking schoon te maken en te controleren.
5. Plaats de tankdop onmiddellijk terug en draai
hem met de hand vast. Verwijder eventueel
gemorste brandstof.
WAARSCHUWING: controleer of er
brandstoflekken zijn, en los deze op voordat
u het apparaat gebruikt. Neem zo nodig
contact op met de klantenservice van uw
leverancier.
Motor is verzopen
- Plaats een geschikt gereedschap in de dop
van de bougie.
- Wrik de dop van de bougie.
- Draai de bougie los en maak hem droog.
- Zet het gas helemaal open.
- Trek een paar keer aan het startkoord om de
verbrandingskamer leeg te maken.
- Zet de bougie terug op zijn plaats en sluit de
dop weer aan, druk hem stevig naar beneden.
- Zet de chokehendel op stand OPEN – ook als de
motor koud is.
- Start de motor.
STARTPROCEDURE
1) Duw de primer 4 keer zacht in (9, Fig.1).
2) Zet de starthendel (14, Fig.1) in de stand
CLOSE (A, Fig.15).
3) Trek de gashendel (17, Fig.1) geheel in en
vergrendel deze door knop (21) gelijktijdig in
te drukken en deze vast te houden en
gashendel (17) los te laten.
4) Zet de bosmaaier in een stabiele stand op de
grond. Controleer of het snijgereedschap vrij
is. Houd de bosmaaier met één hand vast
(Fig.16), trek aan de startkabel (niet meer dan
3 keer) totdat u de eerste plof van de motor
hoort. Een nieuwe machine kan een aantal
extra pogingen vereisen.
5) Zet de starthendel (14, Fig.1) in de stand
OPEN (B, Fig.15).
6) Trek aan de startkabel om de motor te starten.
Laat de machine na de start enkele seconden
warmlopen zonder de gashendel aan te
raken. De machine kan er bij kou of op grote
hoogte wat langer over doen om op te
warmen. Druk ten slotte de gashendel (17,
Fig. 1) in om de semi-versnelling uit te
schakelen.
VOORZICHTIG:
- Wikkel de startkabel nooit om uw hand.
- Gebruik bij het trekken nooit de hele lengte
van de startkabel; hierdoor kan hij breken.
- Laat de startkabel niet plotseling los; houd
de starthandgreep (13, Fig.1) vast en laat
de kabel langzaam oprollen.
LET OP: als de motor warm is geen choke
gebruiken om te starten.
L E T
O P :
versnellingsapparaatje uitsluitend bij de
startfase van de motor koud.
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na 5÷8
bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de
motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.
LET OP! - Tijdens de inloopperiode mag
de carburatie niet worden veranderd om het
vermogen te vergroten; de motor zou hierdoor
beschadigd kunnen raken.
OPMERKING: het is normaal dat een nieuwe
motor rook afgeeft tijdens het eerste gebruik.
6. STOPPEN VAN DE MOTOR
Laat de motor stationair lopen door gashendel (17,
Fig. 1) los te laten. Laat de motor even stationair
lopen om deze enigszins af te laten koelen.
Zet de motor uit, het indrukken van de STOP-
knop (16).
G e b r u i k
h e t
s e m i -
13