BEDIENINGSINSTRUCTIE
BRANDMELDCENTRALE TYPE IQ8Control C/M
Sleutelschakelaar
Normaal staat de sleutelschakelaar in de "Uit" stand.
De centrale is niet bedienbaar, met uitzondering van:
- de druktoets "Meer info";
- de druktoets "Zoemer uit";
- de druktoets "Test" voor een test van optische signaleringen.
- de druktoetsen "Totaal alarm" en "Herstel alarm" voor de ontruiming.
In de "Aan" stand is de brandmeldcentrale volledig bedienbaar.
Signalering brand / doormelding
De rode indicator licht op wanneer de brandmeldcentrale een brandalarm detecteert.
Nadere informatie wordt weergegeven in het display en eventueel op de uitleeseenheid
voor de groepen.
De rode indicator "doormelding" licht op wanneer het relais, welke de doormelding
aanstuurt, actief is.
De rode indicator "signaalgevers" licht op wanneer de signaalgevers worden aangestuurd.
Signalering vooralarm / vertraging
De rode indicator "vooralarm" licht op wanneer: één van de aangesloten automatische
brandmelders een rook- en/of warmte-ontwikkeling heeft waargenomen, welke niet groot
genoeg is om een brandalarm te veroorzaken;
Nadere informatie wordt weergegeven in het display.
De doormelding en de overige relais worden niet geactiveerd.
De gele indicator "Vertraging" licht op zolang de vertraging is ingeschakeld.
De werking hiervan wordt verder toegelicht op blz 4.
Signalering Storing / In bedrijf / Noodbedrijf / Energievoorziening
De gele indicator "Storing" licht op wanneer het systeem een storing waarneemt.
Enkele voorbeelden zijn:
- noodbedrijf;
- storing energievoorziening;
- draadbreuk of kortsluiting in een ringlus of in een bewaakte aansturing (relais);
- aardsluiting.
De groene indicator "in bedrijf" licht op zolang de primaire en de secundaire energievoorziening aanwezig zijn
(primair 230V, secundair accu). In een normale bedrijfssituatie moet deze indicator oplichten.
De gele indicator "Noodbedrijf" licht op wanneer de microprocessor niet meer functioneert.
De brandmeldcentrale is niet meer bedienbaar en overige alarmen en storingen zijn niet meer uit te lezen.
De gele indicator "energievoorziening" licht op als de primaire of de secundaire energievoorziening niet juist
functioneert. In het display wordt nadere informatie omtrent de storing weergegeven.
Signalering uitschakelen / relais / doormelding / test
De gele indicator "Uitschakelen" licht op wanneer een ringlus, groep, melder, doormelding,
relais is uitgeschakeld of de behuizing van de brandmeldcentrale is geopend.
De gele indicator "Relais" licht op wanneer een relais is uitgeschakeld.
De gele indicator "Doormelding" licht op wanneer de doormelding is uitgeschakeld.
De gele indicator "Test" licht op wanneer de centrale een testprogramma doorloopt.
Deze functie wordt alleen door de service afdeling van Novar Nederland B.V. uitgevoerd.
Nadere informatie wordt weergegeven in het display.
Het bedienen van de brandmeldcentrale voor het in- en uitschakelen wordt nader omschreven op blz 5 en 6.
21/05/2014 versie 2
3