Papier en ander afdrukmateriaal
3. Verplaats de breedtegeleiders naar de randen van de lade.
Opmerking
• Controleer voordat u de enveloppen in de lade plaatst of de invoerrand van de enveloppen plat
is of slechts een lichte papierkrul omhoog (minder dan 5 mm) vertoont om papierstoringen te
voorkomen. Als de rand gekruld of verdikt is, vouwt u deze terug om te ontkrullen. De lengte van
de krul moet binnen 8–10 mm (0,31 – 0,39 inch) zijn. Papierkrul omlaag bij de invoerrand van
de enveloppen is niet acceptabel en kan een papierstoring of foutieve invoer veroorzaken.
• Plaats enveloppen in een stapel met een maximale hoogte van 16,5 mm. Dit is ongeveer 10–20
enveloppen, afhankelijk van het merk, de grootte en de structuur.
• Als u enveloppen niet meteen in de handmatige invoer plaatst nadat ze uit de verpakking zijn
gehaald, kunnen de enveloppen opbollen. Maak de enveloppen plat om papierstoringen te
voorkomen.
4. Selecteer een optie voor het plaatsen van enveloppen:
• Voor enveloppen nr. 10 plaatst u de enveloppen met de korte zijde eerst in de printer, kleppen
omlaag en met de kleppen naar rechts.
6-18
Xerox
®
VersaLink
®
C605 Multifunctionele kleurenprinter
Handleiding voor de gebruiker