3.5
Geavanceerde toepassingen
De regelaar laat toe een aantal geavanceerde toepassingen in
te stellen.
3.5.1
Minimale inblaastemperatuur
Indien het toestel als master wordt ingezet, is het mogelijk om
met een extern contact de ventilator op snelheid FAN VENT te
schakelen en een analoog modulerend signaal uit te geven om
een bepaalde inblaastemperatuur TEMP_FAN te houden. Door
het sluiten van connector X16 activeert u de minimaal inblaas-
temperatuurregeling.
3.5.2
Aansluiten extractieventilator en mengsectie
Het is mogelijk om een extractieventilator aan te sturen. Daar-
bij kan ook een mengsectie worden aangestuurd, en kan er een
0-5V signaal worden ingelezen om een variabele ventilatie
toe te passen op basis van een gemeten waarde zoals CO2 of
luchtvochtigheid. Contacteer ons voor meer informatie.
3.5.3
Free cooling
Het is mogelijk om met de regelaar een kleppensectie aan te
sturen t.b.v. "free cooling". U dient dan een extra NTC sonde
aan te sluiten op X18 om de buitentemperatuur te meten.
Daarnaast sluit u een sonde aan op connector X03 om de bin-
nenlucht te meten. Indien er koelvraag is én indien de gemeten
temperatuur op X18 lager is dan op X03, wordt er een spanning
geleverd van 10V op uitgang X07.
3.6
Display
Het MC-EE toestel is voorzien van een LCD scherm met toetsen
waardoor de gebruiker wordt geïnformeerd over de werking
van het toestel. Via de toetsen kunnen eenvoudig een aantal
parameters worden gewijzigd.
S
9 V
A 24 F 20 N ----
MODE
STEP
STORE
3.6.1
Standaardscherm
In het standaardscherm worden steeds een aantal waarden
weergegeven.
setpoint
analog out
S
9 V
A 24 F 20 N ----
temperature
fan speed
3.6.1.1
Setpoint
Indien er geen externe warmtevraag is, staat dit op 8. In an-
dere gevallen kan de waarde hier variëren.
3.6.1.2
Temperature
De gemeten luchttemperatuur (in dit voorbeeld 24°).
6
MODE
0
0 --
UP
DOWN
mode
0
0 --
outputs
Wijzigingen voorbehouden
3.6.1.3
Analog out
De uitgangsspanning op de modulerende uitgang X05.
3.6.1.4
Fan speed
De huidige ventilatorsnelheid (stuursignaal op X06).
3.6.1.5
Mode
De huidige werkingsmodus, dit kan zijn:
•
DD Vorstgevaar
•
AA Constante inblaastemperatuur
•
YY Koeling (op zone 1 en zone 2)
•
GG Ventilatie (zone 1 en zone 2)
•
WW Verwarming (zone 1 en 2)
3.6.1.6
Outputs
De huidige ventilatormodus en eventuele outputs. Dit kan zijn:
•
0
Ventilatormodus ON/OFF.
•
N
Ventilatormodus ALWAYS LOW.
•
H
Ventlatormodus ALWAYS HIGH.
•
P
Relais X28 bekrachtigd: mengpomp aan. Enkel voor
mengpomp in combinatie met een driewegventiel!
•
B
Relais X27 bekrachtigd: brander aan.
•
E
Relais X26 bekrachtigd: elektronisch filter (indien
aanwezig) aan.
•
Y
Relais X25 bekrachtigd: koeling aan.
3.7
Instellingen wijzigen
3.7.1
Basisinstellingen wijzigen
Via het menu kunnen eenvoudig de basisinstellingen gewijzigd
worden.
S
9 V
0
0 --
A 24 F 20 N ----
Door 1 maal op MODE te drukken vanuit het basismenu komt u
in het instellingsmenu.
Mode 1/1
Temp Max 55
U kan de waarden wijzigen met de UP of de DOWN toets.
Mode 1/1
Temp Max 60
Om naar een volgende parameter te gaan, drukt u op STEP.
Mode 1/2
Temp Min 30
Om eventuele wijzigingen op te slaan, drukt u op STORE.
write eeprom
De gewijzigde gegevens worden opgeslagen in de EEPROM van
de regelaar. De gewijzigde gegevens blijven zo steeds beschik-
baar, ook indien de stroom zou uitvallen.
Na het opslaan van de gegevens gaat de regeling automatisch
terug naar de beginstand.
Document: IV_MCEE_2014_05_14