3
Werking van de besturingseenheid
3.1
Algemene werking
De MC-EE is een geavanceerde indirect gestookte luchtverwar-
mer voorzien van een automatisch geregelde energiezuinige
ErP 2015 compliant ventilator. Door het toepassen van deze
ventilator blijft het elektrisch rendement hoog, ook op lage
toerentallen.
De besturingseenheid is voorzien van een LCD scherm dat de
gebruiker ten allen tijde informeert over de werking van het
toestel.
De installateur en/of de gebruiker kan een aantal parameters
in de regeling aanpassen zodat het toestel perfect aan te pas-
sen is aan de situatie waarin het gebruikt wordt.
In principe heeft de installateur keuze tussen 2 verschillende
werkingsmodi: het toestel kan ingezet worden als "slave" of als
"master".
Als de MC-EE ingezet wordt als "slave", neemt het toestel niet
actief deel aan de regeling. Er wordt dus geen ruimtethermo-
staat aangesloten op de regelaar.
Als de MC-EE ingezet wordt als "master", dan neemt het
toestel actief deel aan de regeling. Er wordt dan minimaal 1
thermostaat aangesloten op de regeling. Daarnaast kunnen er
ook nog een aantal andere contacten en uitgangen gebruikt en
aangestuurd worden.
De slaaf-modus is zeer eenvoudig, maar een aantal mogelijk-
heden van het toestel blijven onbenut. De master-modus biedt
dan weer extra mogelijkheden (zoals zoneregeling), maar dit
zorgt er uiteraard voor dat de installatie iets uitgebreider wordt.
In beide gevallen wordt normalerwijze de snelheid van de
ventilator automatisch aangepast in functie van de luchttem-
peratuur en van de geselecteerde werkingsmodus.
3.2
Werkingsmodi ventilator
Op het toestel kan er gekozen worden tussen 3 werkingsmodi
van de ventilator:
•
Ventilator uit (standaardinstelling)
•
Ventilator steeds laag
•
Ventilator steeds hoog
3.2.1
Ventilator uit
Slave
De ventilator draait niet indien de uitblaastemperatuur lager
is dan de ingestelde minimumtemperatuur. Is de uitblaastem-
peratuur hoger dan het ingestelde minimum, dan wordt de
snelheid geregeld in functie van de luchttemperatuur.
Master
Als er geen warmtevraag is, dan draait de ventilator niet indien
de uitblaastemperatuur lager is dan de ingestelde minimum-
temperatuur. Als er warmtevraag wordt gegenereerd, dan
draait de ventilator op de minimum ingestelde waarde. Is de
uitblaastemperatuur hoger dan het ingestelde minimum, dan
wordt de snelheid geregeld in functie van de luchttemperatuur.
Document: IV_MCEE_2014_05_14
3.2.2
Ventilator steeds laag
De ventilator draait op het ingestelde minimumdebiet, ook
indien de uitblaastemperatuur lager is dan de ingestelde
minimumtemperatuur.
Is de uitblaastemperatuur hoger dan het ingestelde minimum,
dan wordt de snelheid geregeld in functie van de luchttempe-
ratuur.
60°
55°
1
50°
45°
40°
35°
30°
2
3
25°
0%
10%
20%
Grafisch voorgesteld
Is de temperatuur lager dan parameter TEMP MIN (2), dan
draait de ventilator op snelheid FAN MIN (3). Is de temperatuur
hoger dan parameter TEMP MAX (1), dan draait de ventilator
op snelheid FAN MAX (4). Tussenin wordt de snelheid automa-
tisch aangepast in functie van de luchttemperatuur.
3.2.3
Ventilator steeds hoog
De ventilator draait steeds op het ingestelde maximumdebiet,
ook indien de uitblaastemperatuur lager is dan de ingestelde
minimumtemperatuur. Deze modus wordt vooral gebruikt
tijdens de installatie van de unit of om zomerventilatie toe te
passen zonder dat er een externe schakelaar of thermostaat
aangesloten is.
3.3
Ventilatievraag
Indien het toestel als master wordt ingezet, is het mogelijk
om met een extern contact, bijvoorbeeld GR op de Honeywell
TH8000, het toestel in ventilatiemodus te schakelen.
De ventilator draait dan op de snelheid ingesteld onder para-
meter FAN VENT. Indien echter de luchttemperatuur voldoende
hoog is kan de regelaar de ventilatorsnelheid verhogen.
3.4
Koelvraag
Indien het toestel als master wordt ingezet, is het mogelijk
om met een extern contact, bijvoorbeeld YR op de Honeywell
TH8000, het toestel in koelmodus te schakelen.
De ventilator draait dan op de snelheid ingesteld onder
FAN COOL. Tegelijkertijd wordt er ook een maakcontact ge-
schakeld waarmee de buitengroep kan worden aangestuurd.
Wijzigingen voorbehouden
30%
40%
50%
60%
70%
4
80%
90%
5