Bediening
7.3.2
Brandstof bijvullen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
22
Voorzichtig:
Als onvoldoende brandbaar materiaal in de verbrandingsruimte aanwezig is
om een nieuwe lading brandstof te ontsteken, kan overmatige rookvorming
ontstaan. Zorg bij het bijvullen van brandstof dat voldoende gloeiende embers
en as aanwezig zijn om zeker te zijn dat de nieuwe lading brandstof binnen
een redelijke tijd zal gaan branden. Voeg als de verbrandingsruimte te weinig
embers bevat geschikt aanmaakhout toe om overmatige rookvorming te
voorkomen.
Opmerking:
De hieronder beschreven procedure is een algemene beschrijving. Het beste
moment om brandstof bij te vullen is afhankelijk van de trek in het rookkanaal.
Bij een sterke trek in het rookkanaal moet worden bijgevuld als de vlammen
volledig zijn gedoofd. Bij een te zwakke trek in het rookkanaal moet het
bijvullen gebeuren als er nog vlammen aanwezig zijn.
Wacht tot de laatste vlammen bijna zijn gedoofd.
Zet de bedieningshendel in de uiterst rechtse stand.
Open de deur.
Leg twee houtstammen in het toestel. Leg deze plat op de vloer van de
verbrandingskamer. Gebruik de aanbevolen hoeveelheid brandstof. Zie hoofdstuk
6.2
.
Sluit de deur.
Beweeg als de brandstof brandt de bedieningshendel naar links tot het vuur rustig
brandt.
Box 20 52