Bediening
6.3.4
Algemene tips voor stoken
•
Het toestel werkt het beste als het is opgewarmd zoals beschreven in paragraaf
6.3.1
afzetting op de ruit en onvolledige verbranding. Goede verbranding is te herkennen
aan oranje vlammen, onzichtbare rook en geen roetafzetting op de ruit. Gebruik de
bedieningshendel om een goede verbranding te krijgen. Zie paragraaf
over de vereiste kwaliteit van de brandstof.
•
Zorg dat de deur van het toestel tijdens gebruik is gesloten. Open de deur alleen om
het vuur aan te steken en brandstof bij te vullen.
•
Verwijder niet alle as. Een aslaag in de verbrandingskamer vormt een hitte-isolerende
laag die helpt om de brandstof gemakkelijk te laten ontsteken.
•
Zet tijdens gebruik van het toestel de bedieningshendel niet in de uiterst linkse stand
(alle verbrandingsluchtinlaten gesloten). Dit veroorzaakt ernstige rookontwikkeling en
roetvorming en verhoogt de kans op een schoorsteenbrand.
•
Plaats na de eerste lading niet te veel brandstof in het toestel. Zie paragraaf
voor de aanbevolen hoeveelheid brandstof. Te veel brandstof leidt tot onvolledige
verbranding, roetvorming en kans op een schoorsteenbrand.
16
. Onvoldoende opwarming leidt tot een zwakke trek in de schoorsteen, zwarte
5.1
voor advies
6.3.2
BOX 30 75